vervoeging van de bedrijvende vorm van innoveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | innoveren | te innoveren | ||||||||
toekomend | zullen innoveren | te zullen innoveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnnoveerd | te hebben geïnnoveerd | ||||||||
toekomend | geïnnoveerd zullen hebben | geïnnoveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
innoverend | geïnnoveerd | ev. innoveer |
mv. verouderd innoveert |
innovere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | innoveer | innoveert | innoveert | innoveert | innoveert | innoveren | innoveren | innoveren | |||
verleden (o.v.t.) | innoveerde | innoveerde | innoveerde | innoveerde | innoveerde | innoveerden | innoveerden | innoveerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal innoveren | zult/zal innoveren | zult/zal innoveren | zult innoveren | zal innoveren | zullen innoveren | zullen innoveren | zullen innoveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou innoveren | zou innoveren | zou(dt) innoveren | zoudt innoveren | zou innoveren | zouden innoveren | zouden innoveren | zouden innoveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnnoveerd | hebt geïnnoveerd | hebt/heeft geïnnoveerd | hebt geïnnoveerd | heeft geïnnoveerd | hebben geïnnoveerd | hebben geïnnoveerd | hebben geïnnoveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïnnoveerd | had geïnnoveerd | had geïnnoveerd | hadt geïnnoveerd | had geïnnoveerd | hadden geïnnoveerd | hadden geïnnoveerd | hadden geïnnoveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnnoveerd hebben | zal/zult geïnnoveerd hebben | zult/zal geïnnoveerd hebben | zult geïnnoveerd hebben | zal geïnnoveerd hebben | zullen geïnnoveerd hebben | zullen geïnnoveerd hebben | zullen geïnnoveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnnoveerd hebben | zou geïnnoveerd hebben | zou/zoudt geïnnoveerd hebben | zoudt geïnnoveerd hebben | zou geïnnoveerd hebben | zouden geïnnoveerd hebben | zouden geïnnoveerd hebben | zouden geïnnoveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïnnoveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïnnoveerd | er is geïnnoveerd | |||||||||
verleden | er werd geïnnoveerd | er was geïnnoveerd | |||||||||
toekomend | er zal geïnnoveerd worden | er zal geïnnoveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïnnoveerd worden | er zou geïnnoveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïnnoveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïnnoveerd worden | geïnnoveerd te worden | ||||||||
toekomend | geïnnoveerd zullen worden | geïnnoveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïnnoveerd zijn | geïnnoveerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïnnoveerd zullen zijn | geïnnoveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïnnoveerd | wordt geïnnoveerd | wordt geïnnoveerd | wordt geïnnoveerd | wordt geïnnoveerd | worden geïnnoveerd | worden geïnnoveerd | worden geïnnoveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïnnoveerd | werd geïnnoveerd | werd geïnnoveerd | werdt geïnnoveerd | werd geïnnoveerd | werden geïnnoveerd | werden geïnnoveerd | werden geïnnoveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïnnoveerd worden | zult geïnnoveerd worden | zult geïnnoveerd worden | zult geïnnoveerd worden | zal geïnnoveerd worden | zullen geïnnoveerd worden | zullen geïnnoveerd worden | zullen geïnnoveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïnnoveerd worden | zou geïnnoveerd worden | zou/zoudt geïnnoveerd worden | zoudt geïnnoveerd worden | zou geïnnoveerd worden | zouden geïnnoveerd worden | zouden geïnnoveerd worden | zouden geïnnoveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïnnoveerd | bent geïnnoveerd | bent/is geïnnoveerd | zijt geïnnoveerd | is geïnnoveerd | zijn geïnnoveerd | zijn geïnnoveerd | zijn geïnnoveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïnnoveerd | was geïnnoveerd | was geïnnoveerd | waart geïnnoveerd | was geïnnoveerd | waren geïnnoveerd | waren geïnnoveerd | waren geïnnoveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnnoveerd zijn | zult geïnnoveerd zijn | zult geïnnoveerd zijn | zult geïnnoveerd zijn | zal geïnnoveerd zijn | zullen geïnnoveerd zijn | zullen geïnnoveerd zijn | zullen geïnnoveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnnoveerd zijn | zou geïnnoveerd zijn | zou/zoudt geïnnoveerd zijn | zoudt geïnnoveerd zijn | zou geïnnoveerd zijn | zouden geïnnoveerd zijn | zouden geïnnoveerd zijn | zouden geïnnoveerd zijn |