vervoeging van de bedrijvende vorm van inslaan | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inslaan | in te slaan | ||||||||
toekomend | zullen inslaan in zullen slaan |
te zullen inslaan in te zullen slaan | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingeslagen | te hebben ingeslagen | ||||||||
toekomend | ingeslagen zullen hebben | ingeslagen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inslaand | ingeslagen | ev. sla in |
mv. verouderd slaat in |
sla in (bijzin) insla | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | sla in | slaat in | slaat in | slaat in | slaat in | slaan in | slaan in | slaan in | |||
verleden (o.v.t.) | sloeg in | sloeg in | sloeg in | sloeg in | sloeg in | sloegen in | sloegen in | sloegen in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inslaan | zult/zal inslaan | zult/zal inslaan | zult inslaan | zal inslaan | zullen inslaan | zullen inslaan | zullen inslaan | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inslaan | zou inslaan | zou(dt) inslaan | zoudt inslaan | zou inslaan | zouden inslaan | zouden inslaan | zouden inslaan | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | insla | inslaat | inslaat | inslaat | inslaat | inslaan | inslaan | inslaan | |||
verleden (o.v.t.) | insloeg | insloeg | insloeg | insloeg | insloeg | insloegen | insloegen | insloegen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inslaan in zal slaan |
zult/zal inslaan in zult/zal slaan |
zult/zal inslaan in zult/zal slaan |
zult inslaan in zult slaan |
zal inslaan in zal slaan |
zullen inslaan in zullen slaan |
zullen inslaan in zullen slaan |
zullen inslaan in zullen slaan | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inslaan in zou slaan |
zou inslaan in zou slaan |
zou(dt) inslaan in zou(dt) slaan |
zoudt inslaan in zoudt slaan |
zou inslaan in zou slaan |
zouden inslaan in zouden slaan |
zouden inslaan in zouden slaan |
zouden inslaan in zouden slaan | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingeslagen | hebt ingeslagen | hebt/heeft ingeslagen | hebt ingeslagen | heeft ingeslagen | hebben ingeslagen | hebben ingeslagen | hebben ingeslagen | |||
verleden (v.v.t.) | had ingeslagen | had ingeslagen | had ingeslagen | hadt ingeslagen | had ingeslagen | hadden ingeslagen | hadden ingeslagen | hadden ingeslagen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingeslagen hebben | zal/zult ingeslagen hebben | zult/zal ingeslagen hebben | zult ingeslagen hebben | zal ingeslagen hebben | zullen ingeslagen hebben | zullen ingeslagen hebben | zullen ingeslagen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingeslagen hebben | zou ingeslagen hebben | zou/zoudt ingeslagen hebben | zoudt ingeslagen hebben | zou ingeslagen hebben | zouden ingeslagen hebben | zouden ingeslagen hebben | zouden ingeslagen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingeslagen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingeslagen | er is ingeslagen | |||||||||
verleden | er werd ingeslagen | er was ingeslagen | |||||||||
toekomend | er zal ingeslagen worden | er zal ingeslagen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingeslagen worden | er zou ingeslagen zijn | |||||||||
lijdende vorm ingeslagen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingeslagen worden | ingeslagen te worden | ||||||||
toekomend | ingeslagen zullen worden | ingeslagen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingeslagen zijn | ingeslagen te zijn | ||||||||
toekomend | ingeslagen zullen zijn | ingeslagen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingeslagen | wordt ingeslagen | wordt ingeslagen | wordt ingeslagen | wordt ingeslagen | worden ingeslagen | worden ingeslagen | worden ingeslagen | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingeslagen | werd ingeslagen | werd ingeslagen | werdt ingeslagen | werd ingeslagen | werden ingeslagen | werden ingeslagen | werden ingeslagen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingeslagen worden | zult ingeslagen worden | zult ingeslagen worden | zult ingeslagen worden | zal ingeslagen worden | zullen ingeslagen worden | zullen ingeslagen worden | zullen ingeslagen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingeslagen worden | zou ingeslagen worden | zou/zoudt ingeslagen worden | zoudt ingeslagen worden | zou ingeslagen worden | zouden ingeslagen worden | zouden ingeslagen worden | zouden ingeslagen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingeslagen | bent ingeslagen | bent/is ingeslagen | zijt ingeslagen | is ingeslagen | zijn ingeslagen | zijn ingeslagen | zijn ingeslagen | |||
verleden (v.v.t.) | was ingeslagen | was ingeslagen | was ingeslagen | waart ingeslagen | was ingeslagen | waren ingeslagen | waren ingeslagen | waren ingeslagen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingeslagen zijn | zult ingeslagen zijn | zult ingeslagen zijn | zult ingeslagen zijn | zal ingeslagen zijn | zullen ingeslagen zijn | zullen ingeslagen zijn | zullen ingeslagen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingeslagen zijn | zou ingeslagen zijn | zou/zoudt ingeslagen zijn | zoudt ingeslagen zijn | zou ingeslagen zijn | zouden ingeslagen zijn | zouden ingeslagen zijn | zouden ingeslagen zijn |