vervoeging van de bedrijvende vorm van intensiveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | intensiveren | te intensiveren | ||||||||
toekomend | zullen intensiveren | te zullen intensiveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïntensiveerd | te hebben geïntensiveerd | ||||||||
toekomend | geïntensiveerd zullen hebben | geïntensiveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
intensiverend | geïntensiveerd | ev. intensiveer |
mv. verouderd intensiveert |
intensivere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | intensiveer | intensiveert | intensiveert | intensiveert | intensiveert | intensiveren | intensiveren | intensiveren | |||
verleden (o.v.t.) | intensiveerde | intensiveerde | intensiveerde | intensiveerde | intensiveerde | intensiveerden | intensiveerden | intensiveerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal intensiveren | zult/zal intensiveren | zult/zal intensiveren | zult intensiveren | zal intensiveren | zullen intensiveren | zullen intensiveren | zullen intensiveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intensiveren | zou intensiveren | zou(dt) intensiveren | zoudt intensiveren | zou intensiveren | zouden intensiveren | zouden intensiveren | zouden intensiveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïntensiveerd | hebt geïntensiveerd | hebt/heeft geïntensiveerd | hebt geïntensiveerd | heeft geïntensiveerd | hebben geïntensiveerd | hebben geïntensiveerd | hebben geïntensiveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïntensiveerd | had geïntensiveerd | had geïntensiveerd | hadt geïntensiveerd | had geïntensiveerd | hadden geïntensiveerd | hadden geïntensiveerd | hadden geïntensiveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntensiveerd hebben | zal/zult geïntensiveerd hebben | zult/zal geïntensiveerd hebben | zult geïntensiveerd hebben | zal geïntensiveerd hebben | zullen geïntensiveerd hebben | zullen geïntensiveerd hebben | zullen geïntensiveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntensiveerd hebben | zou geïntensiveerd hebben | zou/zoudt geïntensiveerd hebben | zoudt geïntensiveerd hebben | zou geïntensiveerd hebben | zouden geïntensiveerd hebben | zouden geïntensiveerd hebben | zouden geïntensiveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïntensiveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïntensiveerd | er is geïntensiveerd | |||||||||
verleden | er werd geïntensiveerd | er was geïntensiveerd | |||||||||
toekomend | er zal geïntensiveerd worden | er zal geïntensiveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïntensiveerd worden | er zou geïntensiveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïntensiveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïntensiveerd worden | geïntensiveerd te worden | ||||||||
toekomend | geïntensiveerd zullen worden | geïntensiveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïntensiveerd zijn | geïntensiveerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïntensiveerd zullen zijn | geïntensiveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïntensiveerd | wordt geïntensiveerd | wordt geïntensiveerd | wordt geïntensiveerd | wordt geïntensiveerd | worden geïntensiveerd | worden geïntensiveerd | worden geïntensiveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïntensiveerd | werd geïntensiveerd | werd geïntensiveerd | werdt geïntensiveerd | werd geïntensiveerd | werden geïntensiveerd | werden geïntensiveerd | werden geïntensiveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïntensiveerd worden | zult geïntensiveerd worden | zult geïntensiveerd worden | zult geïntensiveerd worden | zal geïntensiveerd worden | zullen geïntensiveerd worden | zullen geïntensiveerd worden | zullen geïntensiveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïntensiveerd worden | zou geïntensiveerd worden | zou/zoudt geïntensiveerd worden | zoudt geïntensiveerd worden | zou geïntensiveerd worden | zouden geïntensiveerd worden | zouden geïntensiveerd worden | zouden geïntensiveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïntensiveerd | bent geïntensiveerd | bent/is geïntensiveerd | zijt geïntensiveerd | is geïntensiveerd | zijn geïntensiveerd | zijn geïntensiveerd | zijn geïntensiveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïntensiveerd | was geïntensiveerd | was geïntensiveerd | waart geïntensiveerd | was geïntensiveerd | waren geïntensiveerd | waren geïntensiveerd | waren geïntensiveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntensiveerd zijn | zult geïntensiveerd zijn | zult geïntensiveerd zijn | zult geïntensiveerd zijn | zal geïntensiveerd zijn | zullen geïntensiveerd zijn | zullen geïntensiveerd zijn | zullen geïntensiveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntensiveerd zijn | zou geïntensiveerd zijn | zou/zoudt geïntensiveerd zijn | zoudt geïntensiveerd zijn | zou geïntensiveerd zijn | zouden geïntensiveerd zijn | zouden geïntensiveerd zijn | zouden geïntensiveerd zijn |