vervoeging van de bedrijvende vorm van inventariseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inventariseren | te inventariseren | ||||||||
toekomend | zullen inventariseren | te zullen inventariseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnventariseerd | te hebben geïnventariseerd | ||||||||
toekomend | geïnventariseerd zullen hebben | geïnventariseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inventariserend | geïnventariseerd | ev. inventariseer |
mv. verouderd inventariseert |
inventarisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | inventariseer | inventariseert | inventariseert | inventariseert | inventariseert | inventariseren | inventariseren | inventariseren | |||
verleden (o.v.t.) | inventariseerde | inventariseerde | inventariseerde | inventariseerde | inventariseerde | inventariseerden | inventariseerden | inventariseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inventariseren | zult/zal inventariseren | zult/zal inventariseren | zult inventariseren | zal inventariseren | zullen inventariseren | zullen inventariseren | zullen inventariseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inventariseren | zou inventariseren | zou(dt) inventariseren | zoudt inventariseren | zou inventariseren | zouden inventariseren | zouden inventariseren | zouden inventariseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnventariseerd | hebt geïnventariseerd | hebt/heeft geïnventariseerd | hebt geïnventariseerd | heeft geïnventariseerd | hebben geïnventariseerd | hebben geïnventariseerd | hebben geïnventariseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïnventariseerd | had geïnventariseerd | had geïnventariseerd | hadt geïnventariseerd | had geïnventariseerd | hadden geïnventariseerd | hadden geïnventariseerd | hadden geïnventariseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnventariseerd hebben | zal/zult geïnventariseerd hebben | zult/zal geïnventariseerd hebben | zult geïnventariseerd hebben | zal geïnventariseerd hebben | zullen geïnventariseerd hebben | zullen geïnventariseerd hebben | zullen geïnventariseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnventariseerd hebben | zou geïnventariseerd hebben | zou/zoudt geïnventariseerd hebben | zoudt geïnventariseerd hebben | zou geïnventariseerd hebben | zouden geïnventariseerd hebben | zouden geïnventariseerd hebben | zouden geïnventariseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïnventariseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïnventariseerd | er is geïnventariseerd | |||||||||
verleden | er werd geïnventariseerd | er was geïnventariseerd | |||||||||
toekomend | er zal geïnventariseerd worden | er zal geïnventariseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïnventariseerd worden | er zou geïnventariseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïnventariseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïnventariseerd worden | geïnventariseerd te worden | ||||||||
toekomend | geïnventariseerd zullen worden | geïnventariseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïnventariseerd zijn | geïnventariseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïnventariseerd zullen zijn | geïnventariseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïnventariseerd | wordt geïnventariseerd | wordt geïnventariseerd | wordt geïnventariseerd | wordt geïnventariseerd | worden geïnventariseerd | worden geïnventariseerd | worden geïnventariseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïnventariseerd | werd geïnventariseerd | werd geïnventariseerd | werdt geïnventariseerd | werd geïnventariseerd | werden geïnventariseerd | werden geïnventariseerd | werden geïnventariseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïnventariseerd worden | zult geïnventariseerd worden | zult geïnventariseerd worden | zult geïnventariseerd worden | zal geïnventariseerd worden | zullen geïnventariseerd worden | zullen geïnventariseerd worden | zullen geïnventariseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïnventariseerd worden | zou geïnventariseerd worden | zou/zoudt geïnventariseerd worden | zoudt geïnventariseerd worden | zou geïnventariseerd worden | zouden geïnventariseerd worden | zouden geïnventariseerd worden | zouden geïnventariseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïnventariseerd | bent geïnventariseerd | bent/is geïnventariseerd | zijt geïnventariseerd | is geïnventariseerd | zijn geïnventariseerd | zijn geïnventariseerd | zijn geïnventariseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïnventariseerd | was geïnventariseerd | was geïnventariseerd | waart geïnventariseerd | was geïnventariseerd | waren geïnventariseerd | waren geïnventariseerd | waren geïnventariseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnventariseerd zijn | zult geïnventariseerd zijn | zult geïnventariseerd zijn | zult geïnventariseerd zijn | zal geïnventariseerd zijn | zullen geïnventariseerd zijn | zullen geïnventariseerd zijn | zullen geïnventariseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnventariseerd zijn | zou geïnventariseerd zijn | zou/zoudt geïnventariseerd zijn | zoudt geïnventariseerd zijn | zou geïnventariseerd zijn | zouden geïnventariseerd zijn | zouden geïnventariseerd zijn | zouden geïnventariseerd zijn |