vervoeging van de bedrijvende vorm van involveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | involveren | te involveren | ||||||||
toekomend | zullen involveren | te zullen involveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnvolveerd | te hebben geïnvolveerd | ||||||||
toekomend | geïnvolveerd zullen hebben | geïnvolveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
involverend | geïnvolveerd | ev. involveer |
mv. verouderd involveert |
involvere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | involveer | involveert | involveert | involveert | involveert | involveren | involveren | involveren | |||
verleden (o.v.t.) | involveerde | involveerde | involveerde | involveerde | involveerde | involveerden | involveerden | involveerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal involveren | zult/zal involveren | zult/zal involveren | zult involveren | zal involveren | zullen involveren | zullen involveren | zullen involveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou involveren | zou involveren | zou(dt) involveren | zoudt involveren | zou involveren | zouden involveren | zouden involveren | zouden involveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnvolveerd | hebt geïnvolveerd | hebt/heeft geïnvolveerd | hebt geïnvolveerd | heeft geïnvolveerd | hebben geïnvolveerd | hebben geïnvolveerd | hebben geïnvolveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïnvolveerd | had geïnvolveerd | had geïnvolveerd | hadt geïnvolveerd | had geïnvolveerd | hadden geïnvolveerd | hadden geïnvolveerd | hadden geïnvolveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnvolveerd hebben | zal/zult geïnvolveerd hebben | zult/zal geïnvolveerd hebben | zult geïnvolveerd hebben | zal geïnvolveerd hebben | zullen geïnvolveerd hebben | zullen geïnvolveerd hebben | zullen geïnvolveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnvolveerd hebben | zou geïnvolveerd hebben | zou/zoudt geïnvolveerd hebben | zoudt geïnvolveerd hebben | zou geïnvolveerd hebben | zouden geïnvolveerd hebben | zouden geïnvolveerd hebben | zouden geïnvolveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïnvolveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïnvolveerd | er is geïnvolveerd | |||||||||
verleden | er werd geïnvolveerd | er was geïnvolveerd | |||||||||
toekomend | er zal geïnvolveerd worden | er zal geïnvolveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïnvolveerd worden | er zou geïnvolveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïnvolveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïnvolveerd worden | geïnvolveerd te worden | ||||||||
toekomend | geïnvolveerd zullen worden | geïnvolveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïnvolveerd zijn | geïnvolveerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïnvolveerd zullen zijn | geïnvolveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïnvolveerd | wordt geïnvolveerd | wordt geïnvolveerd | wordt geïnvolveerd | wordt geïnvolveerd | worden geïnvolveerd | worden geïnvolveerd | worden geïnvolveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïnvolveerd | werd geïnvolveerd | werd geïnvolveerd | werdt geïnvolveerd | werd geïnvolveerd | werden geïnvolveerd | werden geïnvolveerd | werden geïnvolveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïnvolveerd worden | zult geïnvolveerd worden | zult geïnvolveerd worden | zult geïnvolveerd worden | zal geïnvolveerd worden | zullen geïnvolveerd worden | zullen geïnvolveerd worden | zullen geïnvolveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïnvolveerd worden | zou geïnvolveerd worden | zou/zoudt geïnvolveerd worden | zoudt geïnvolveerd worden | zou geïnvolveerd worden | zouden geïnvolveerd worden | zouden geïnvolveerd worden | zouden geïnvolveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïnvolveerd | bent geïnvolveerd | bent/is geïnvolveerd | zijt geïnvolveerd | is geïnvolveerd | zijn geïnvolveerd | zijn geïnvolveerd | zijn geïnvolveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïnvolveerd | was geïnvolveerd | was geïnvolveerd | waart geïnvolveerd | was geïnvolveerd | waren geïnvolveerd | waren geïnvolveerd | waren geïnvolveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnvolveerd zijn | zult geïnvolveerd zijn | zult geïnvolveerd zijn | zult geïnvolveerd zijn | zal geïnvolveerd zijn | zullen geïnvolveerd zijn | zullen geïnvolveerd zijn | zullen geïnvolveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnvolveerd zijn | zou geïnvolveerd zijn | zou/zoudt geïnvolveerd zijn | zoudt geïnvolveerd zijn | zou geïnvolveerd zijn | zouden geïnvolveerd zijn | zouden geïnvolveerd zijn | zouden geïnvolveerd zijn |