ken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ken is hier. De definitie van het woord ken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ken
vervoeging van
kennen

ken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kennen
    • Ik ken. 
  2. gebiedende wijs van kennen
    • Ken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kennen
    • Ken je? 


enkelvoud meervoud
ken kens

ken

  1. begrip , bevattingsvermogen, inzicht
  2. gezichtsveld
  3. (informeel), (AE) huis, woning
vervoeging
onbepaalde wijs to  ken 
he/she/it  kens 
verleden tijd  kenned 
voltooid
deelwoord
 kenned 
onvoltooid
deelwoord
 kening 
gebiedende wijs  ken 

ken

  1. onovergankelijk kennis hebben
  2. overgankelijk begrijpen, inzien
  3. overgankelijk kennen, weten
  4. overgankelijk, (verouderd) verwekken
  • Tegenwoordig vooral nog regionaal gebruikt, m.n. in het noorden van het Verenigd Koninkrijk waaronder Schotland
  1. ken, Online Etymology Dictionary


ken (onveranderlijk)

  1. (spreektaal) wippen, naaien
    «C’est vrai qu’on bandait à peine mais on voulait déjà ken
    Toegegeven, we kregen 'm nauwelijks omhoog, maar we wilden eigenlijk al van bil.[1]
  2. (spreektaal) naaien, belazeren
  1. Neg Marron. 2000. "Le Bilan", in l’album Le bilan.


ken in Sitelen Pona
  • ken

ken

  1. mogelijkheid
  2. geluk, kans

ken

  1. kunnen, mogen
  2. in staat zijn tot
  3. toestaan

ken

  1. mogelijk