vervoeging van de bedrijvende vorm van latiniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | latiniseren | te latiniseren | ||||||||
toekomend | zullen latiniseren | te zullen latiniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelatiniseerd | te hebben gelatiniseerd | ||||||||
toekomend | gelatiniseerd zullen hebben | gelatiniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
latiniserend | gelatiniseerd | ev. latiniseer |
mv. verouderd latiniseert |
latinisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | latiniseer | latiniseert | latiniseert | latiniseert | latiniseert | latiniseren | latiniseren | latiniseren | |||
verleden (o.v.t.) | latiniseerde | latiniseerde | latiniseerde | latiniseerde | latiniseerde | latiniseerden | latiniseerden | latiniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal latiniseren | zult/zal latiniseren | zult/zal latiniseren | zult latiniseren | zal latiniseren | zullen latiniseren | zullen latiniseren | zullen latiniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou latiniseren | zou latiniseren | zou(dt) latiniseren | zoudt latiniseren | zou latiniseren | zouden latiniseren | zouden latiniseren | zouden latiniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelatiniseerd | hebt gelatiniseerd | hebt/heeft gelatiniseerd | hebt gelatiniseerd | heeft gelatiniseerd | hebben gelatiniseerd | hebben gelatiniseerd | hebben gelatiniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gelatiniseerd | had gelatiniseerd | had gelatiniseerd | hadt gelatiniseerd | had gelatiniseerd | hadden gelatiniseerd | hadden gelatiniseerd | hadden gelatiniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelatiniseerd hebben | zal/zult gelatiniseerd hebben | zult/zal gelatiniseerd hebben | zult gelatiniseerd hebben | zal gelatiniseerd hebben | zullen gelatiniseerd hebben | zullen gelatiniseerd hebben | zullen gelatiniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelatiniseerd hebben | zou gelatiniseerd hebben | zou/zoudt gelatiniseerd hebben | zoudt gelatiniseerd hebben | zou gelatiniseerd hebben | zouden gelatiniseerd hebben | zouden gelatiniseerd hebben | zouden gelatiniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gelatiniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gelatiniseerd | er is gelatiniseerd | |||||||||
verleden | er werd gelatiniseerd | er was gelatiniseerd | |||||||||
toekomend | er zal gelatiniseerd worden | er zal gelatiniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gelatiniseerd worden | er zou gelatiniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gelatiniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelatiniseerd worden | gelatiniseerd te worden | ||||||||
toekomend | gelatiniseerd zullen worden | gelatiniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gelatiniseerd zijn | gelatiniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gelatiniseerd zullen zijn | gelatiniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gelatiniseerd | wordt gelatiniseerd | wordt gelatiniseerd | wordt gelatiniseerd | wordt gelatiniseerd | worden gelatiniseerd | worden gelatiniseerd | worden gelatiniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gelatiniseerd | werd gelatiniseerd | werd gelatiniseerd | werdt gelatiniseerd | werd gelatiniseerd | werden gelatiniseerd | werden gelatiniseerd | werden gelatiniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelatiniseerd worden | zult gelatiniseerd worden | zult gelatiniseerd worden | zult gelatiniseerd worden | zal gelatiniseerd worden | zullen gelatiniseerd worden | zullen gelatiniseerd worden | zullen gelatiniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelatiniseerd worden | zou gelatiniseerd worden | zou/zoudt gelatiniseerd worden | zoudt gelatiniseerd worden | zou gelatiniseerd worden | zouden gelatiniseerd worden | zouden gelatiniseerd worden | zouden gelatiniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gelatiniseerd | bent gelatiniseerd | bent/is gelatiniseerd | zijt gelatiniseerd | is gelatiniseerd | zijn gelatiniseerd | zijn gelatiniseerd | zijn gelatiniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gelatiniseerd | was gelatiniseerd | was gelatiniseerd | waart gelatiniseerd | was gelatiniseerd | waren gelatiniseerd | waren gelatiniseerd | waren gelatiniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelatiniseerd zijn | zult gelatiniseerd zijn | zult gelatiniseerd zijn | zult gelatiniseerd zijn | zal gelatiniseerd zijn | zullen gelatiniseerd zijn | zullen gelatiniseerd zijn | zullen gelatiniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelatiniseerd zijn | zou gelatiniseerd zijn | zou/zoudt gelatiniseerd zijn | zoudt gelatiniseerd zijn | zou gelatiniseerd zijn | zouden gelatiniseerd zijn | zouden gelatiniseerd zijn | zouden gelatiniseerd zijn |