vervoeging van de bedrijvende vorm van lynchen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | lynchen | te lynchen | ||||||||
toekomend | zullen lynchen | te zullen lynchen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelyncht | te hebben gelyncht | ||||||||
toekomend | gelyncht zullen hebben | gelyncht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
lynchend | gelyncht | ev. lynch |
mv. verouderd lyncht |
lynche | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | lynch | lyncht | lyncht | lyncht | lyncht | lynchen | lynchen | lynchen | |||
verleden (o.v.t.) | lynchte | lynchte | lynchte | lynchte | lynchte | lynchten | lynchten | lynchten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal lynchen | zult/zal lynchen | zult/zal lynchen | zult lynchen | zal lynchen | zullen lynchen | zullen lynchen | zullen lynchen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou lynchen | zou lynchen | zou(dt) lynchen | zoudt lynchen | zou lynchen | zouden lynchen | zouden lynchen | zouden lynchen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelyncht | hebt gelyncht | hebt/heeft gelyncht | hebt gelyncht | heeft gelyncht | hebben gelyncht | hebben gelyncht | hebben gelyncht | |||
verleden (v.v.t.) | had gelyncht | had gelyncht | had gelyncht | hadt gelyncht | had gelyncht | hadden gelyncht | hadden gelyncht | hadden gelyncht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelyncht hebben | zal/zult gelyncht hebben | zult/zal gelyncht hebben | zult gelyncht hebben | zal gelyncht hebben | zullen gelyncht hebben | zullen gelyncht hebben | zullen gelyncht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelyncht hebben | zou gelyncht hebben | zou/zoudt gelyncht hebben | zoudt gelyncht hebben | zou gelyncht hebben | zouden gelyncht hebben | zouden gelyncht hebben | zouden gelyncht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gelyncht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gelyncht | er is gelyncht | |||||||||
verleden | er werd gelyncht | er was gelyncht | |||||||||
toekomend | er zal gelyncht worden | er zal gelyncht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gelyncht worden | er zou gelyncht zijn | |||||||||
lijdende vorm gelyncht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelyncht worden | gelyncht te worden | ||||||||
toekomend | gelyncht zullen worden | gelyncht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gelyncht zijn | gelyncht te zijn | ||||||||
toekomend | gelyncht zullen zijn | gelyncht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gelyncht | wordt gelyncht | wordt gelyncht | wordt gelyncht | wordt gelyncht | worden gelyncht | worden gelyncht | worden gelyncht | |||
verleden (o.v.t.) | werd gelyncht | werd gelyncht | werd gelyncht | werdt gelyncht | werd gelyncht | werden gelyncht | werden gelyncht | werden gelyncht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelyncht worden | zult gelyncht worden | zult gelyncht worden | zult gelyncht worden | zal gelyncht worden | zullen gelyncht worden | zullen gelyncht worden | zullen gelyncht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelyncht worden | zou gelyncht worden | zou/zoudt gelyncht worden | zoudt gelyncht worden | zou gelyncht worden | zouden gelyncht worden | zouden gelyncht worden | zouden gelyncht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gelyncht | bent gelyncht | bent/is gelyncht | zijt gelyncht | is gelyncht | zijn gelyncht | zijn gelyncht | zijn gelyncht | |||
verleden (v.v.t.) | was gelyncht | was gelyncht | was gelyncht | waart gelyncht | was gelyncht | waren gelyncht | waren gelyncht | waren gelyncht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelyncht zijn | zult gelyncht zijn | zult gelyncht zijn | zult gelyncht zijn | zal gelyncht zijn | zullen gelyncht zijn | zullen gelyncht zijn | zullen gelyncht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelyncht zijn | zou gelyncht zijn | zou/zoudt gelyncht zijn | zoudt gelyncht zijn | zou gelyncht zijn | zouden gelyncht zijn | zouden gelyncht zijn | zouden gelyncht zijn |