vervoeging van de bedrijvende vorm van markeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | markeren | te markeren | ||||||||
toekomend | zullen markeren | te zullen markeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemarkeerd | te hebben gemarkeerd | ||||||||
toekomend | gemarkeerd zullen hebben | gemarkeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
markerend | gemarkeerd | ev. markeer |
mv. verouderd markeert |
markere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | markeer | markeert | markeert | markeert | markeert | markeren | markeren | markeren | |||
verleden (o.v.t.) | markeerde | markeerde | markeerde | markeerde | markeerde | markeerden | markeerden | markeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal markeren | zult/zal markeren | zult/zal markeren | zult markeren | zal markeren | zullen markeren | zullen markeren | zullen markeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou markeren | zou markeren | zou(dt) markeren | zoudt markeren | zou markeren | zouden markeren | zouden markeren | zouden markeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemarkeerd | hebt gemarkeerd | hebt/heeft gemarkeerd | hebt gemarkeerd | heeft gemarkeerd | hebben gemarkeerd | hebben gemarkeerd | hebben gemarkeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemarkeerd | had gemarkeerd | had gemarkeerd | hadt gemarkeerd | had gemarkeerd | hadden gemarkeerd | hadden gemarkeerd | hadden gemarkeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemarkeerd hebben | zal/zult gemarkeerd hebben | zult/zal gemarkeerd hebben | zult gemarkeerd hebben | zal gemarkeerd hebben | zullen gemarkeerd hebben | zullen gemarkeerd hebben | zullen gemarkeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemarkeerd hebben | zou gemarkeerd hebben | zou/zoudt gemarkeerd hebben | zoudt gemarkeerd hebben | zou gemarkeerd hebben | zouden gemarkeerd hebben | zouden gemarkeerd hebben | zouden gemarkeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemarkeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemarkeerd | er is gemarkeerd | |||||||||
verleden | er werd gemarkeerd | er was gemarkeerd | |||||||||
toekomend | er zal gemarkeerd worden | er zal gemarkeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemarkeerd worden | er zou gemarkeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemarkeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemarkeerd worden | gemarkeerd te worden | ||||||||
toekomend | gemarkeerd zullen worden | gemarkeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemarkeerd zijn | gemarkeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemarkeerd zullen zijn | gemarkeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemarkeerd | wordt gemarkeerd | wordt gemarkeerd | wordt gemarkeerd | wordt gemarkeerd | worden gemarkeerd | worden gemarkeerd | worden gemarkeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemarkeerd | werd gemarkeerd | werd gemarkeerd | werdt gemarkeerd | werd gemarkeerd | werden gemarkeerd | werden gemarkeerd | werden gemarkeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemarkeerd worden | zult gemarkeerd worden | zult gemarkeerd worden | zult gemarkeerd worden | zal gemarkeerd worden | zullen gemarkeerd worden | zullen gemarkeerd worden | zullen gemarkeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemarkeerd worden | zou gemarkeerd worden | zou/zoudt gemarkeerd worden | zoudt gemarkeerd worden | zou gemarkeerd worden | zouden gemarkeerd worden | zouden gemarkeerd worden | zouden gemarkeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemarkeerd | bent gemarkeerd | bent/is gemarkeerd | zijt gemarkeerd | is gemarkeerd | zijn gemarkeerd | zijn gemarkeerd | zijn gemarkeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemarkeerd | was gemarkeerd | was gemarkeerd | waart gemarkeerd | was gemarkeerd | waren gemarkeerd | waren gemarkeerd | waren gemarkeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemarkeerd zijn | zult gemarkeerd zijn | zult gemarkeerd zijn | zult gemarkeerd zijn | zal gemarkeerd zijn | zullen gemarkeerd zijn | zullen gemarkeerd zijn | zullen gemarkeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemarkeerd zijn | zou gemarkeerd zijn | zou/zoudt gemarkeerd zijn | zoudt gemarkeerd zijn | zou gemarkeerd zijn | zouden gemarkeerd zijn | zouden gemarkeerd zijn | zouden gemarkeerd zijn |