vervoeging van de bedrijvende vorm van mediatiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | mediatiseren | te mediatiseren | ||||||||
toekomend | zullen mediatiseren | te zullen mediatiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemediatiseerd | te hebben gemediatiseerd | ||||||||
toekomend | gemediatiseerd zullen hebben | gemediatiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
mediatiserend | gemediatiseerd | ev. mediatiseer |
mv. verouderd mediatiseert |
mediatisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | mediatiseer | mediatiseert | mediatiseert | mediatiseert | mediatiseert | mediatiseren | mediatiseren | mediatiseren | |||
verleden (o.v.t.) | mediatiseerde | mediatiseerde | mediatiseerde | mediatiseerde | mediatiseerde | mediatiseerden | mediatiseerden | mediatiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal mediatiseren | zult/zal mediatiseren | zult/zal mediatiseren | zult mediatiseren | zal mediatiseren | zullen mediatiseren | zullen mediatiseren | zullen mediatiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou mediatiseren | zou mediatiseren | zou(dt) mediatiseren | zoudt mediatiseren | zou mediatiseren | zouden mediatiseren | zouden mediatiseren | zouden mediatiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemediatiseerd | hebt gemediatiseerd | hebt/heeft gemediatiseerd | hebt gemediatiseerd | heeft gemediatiseerd | hebben gemediatiseerd | hebben gemediatiseerd | hebben gemediatiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemediatiseerd | had gemediatiseerd | had gemediatiseerd | hadt gemediatiseerd | had gemediatiseerd | hadden gemediatiseerd | hadden gemediatiseerd | hadden gemediatiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemediatiseerd hebben | zal/zult gemediatiseerd hebben | zult/zal gemediatiseerd hebben | zult gemediatiseerd hebben | zal gemediatiseerd hebben | zullen gemediatiseerd hebben | zullen gemediatiseerd hebben | zullen gemediatiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemediatiseerd hebben | zou gemediatiseerd hebben | zou/zoudt gemediatiseerd hebben | zoudt gemediatiseerd hebben | zou gemediatiseerd hebben | zouden gemediatiseerd hebben | zouden gemediatiseerd hebben | zouden gemediatiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemediatiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemediatiseerd | er is gemediatiseerd | |||||||||
verleden | er werd gemediatiseerd | er was gemediatiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gemediatiseerd worden | er zal gemediatiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemediatiseerd worden | er zou gemediatiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemediatiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemediatiseerd worden | gemediatiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gemediatiseerd zullen worden | gemediatiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemediatiseerd zijn | gemediatiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemediatiseerd zullen zijn | gemediatiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemediatiseerd | wordt gemediatiseerd | wordt gemediatiseerd | wordt gemediatiseerd | wordt gemediatiseerd | worden gemediatiseerd | worden gemediatiseerd | worden gemediatiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemediatiseerd | werd gemediatiseerd | werd gemediatiseerd | werdt gemediatiseerd | werd gemediatiseerd | werden gemediatiseerd | werden gemediatiseerd | werden gemediatiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemediatiseerd worden | zult gemediatiseerd worden | zult gemediatiseerd worden | zult gemediatiseerd worden | zal gemediatiseerd worden | zullen gemediatiseerd worden | zullen gemediatiseerd worden | zullen gemediatiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemediatiseerd worden | zou gemediatiseerd worden | zou/zoudt gemediatiseerd worden | zoudt gemediatiseerd worden | zou gemediatiseerd worden | zouden gemediatiseerd worden | zouden gemediatiseerd worden | zouden gemediatiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemediatiseerd | bent gemediatiseerd | bent/is gemediatiseerd | zijt gemediatiseerd | is gemediatiseerd | zijn gemediatiseerd | zijn gemediatiseerd | zijn gemediatiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemediatiseerd | was gemediatiseerd | was gemediatiseerd | waart gemediatiseerd | was gemediatiseerd | waren gemediatiseerd | waren gemediatiseerd | waren gemediatiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemediatiseerd zijn | zult gemediatiseerd zijn | zult gemediatiseerd zijn | zult gemediatiseerd zijn | zal gemediatiseerd zijn | zullen gemediatiseerd zijn | zullen gemediatiseerd zijn | zullen gemediatiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemediatiseerd zijn | zou gemediatiseerd zijn | zou/zoudt gemediatiseerd zijn | zoudt gemediatiseerd zijn | zou gemediatiseerd zijn | zouden gemediatiseerd zijn | zouden gemediatiseerd zijn | zouden gemediatiseerd zijn |