vervoeging van de bedrijvende vorm van miskennen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | miskennen | te miskennen | ||||||||
toekomend | zullen miskennen | te zullen miskennen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben miskend | te hebben miskend | ||||||||
toekomend | miskend zullen hebben | miskend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
miskennend | miskend | ev. misken |
mv. verouderd miskent |
miskenne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | misken | miskent | miskent | miskent | miskent | miskennen | miskennen | miskennen | |||
verleden (o.v.t.) | miskende | miskende | miskende | miskende | miskende | miskenden | miskenden | miskenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal miskennen | zult/zal miskennen | zult/zal miskennen | zult miskennen | zal miskennen | zullen miskennen | zullen miskennen | zullen miskennen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou miskennen | zou miskennen | zou(dt) miskennen | zoudt miskennen | zou miskennen | zouden miskennen | zouden miskennen | zouden miskennen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb miskend | hebt miskend | hebt/heeft miskend | hebt miskend | heeft miskend | hebben miskend | hebben miskend | hebben miskend | |||
verleden (v.v.t.) | had miskend | had miskend | had miskend | hadt miskend | had miskend | hadden miskend | hadden miskend | hadden miskend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal miskend hebben | zal/zult miskend hebben | zult/zal miskend hebben | zult miskend hebben | zal miskend hebben | zullen miskend hebben | zullen miskend hebben | zullen miskend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou miskend hebben | zou miskend hebben | zou/zoudt miskend hebben | zoudt miskend hebben | zou miskend hebben | zouden miskend hebben | zouden miskend hebben | zouden miskend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm miskend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt miskend | er is miskend | |||||||||
verleden | er werd miskend | er was miskend | |||||||||
toekomend | er zal miskend worden | er zal miskend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou miskend worden | er zou miskend zijn | |||||||||
lijdende vorm miskend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | miskend worden | miskend te worden | ||||||||
toekomend | miskend zullen worden | miskend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | miskend zijn | miskend te zijn | ||||||||
toekomend | miskend zullen zijn | miskend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word miskend | wordt miskend | wordt miskend | wordt miskend | wordt miskend | worden miskend | worden miskend | worden miskend | |||
verleden (o.v.t.) | werd miskend | werd miskend | werd miskend | werdt miskend | werd miskend | werden miskend | werden miskend | werden miskend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal miskend worden | zult miskend worden | zult miskend worden | zult miskend worden | zal miskend worden | zullen miskend worden | zullen miskend worden | zullen miskend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou miskend worden | zou miskend worden | zou/zoudt miskend worden | zoudt miskend worden | zou miskend worden | zouden miskend worden | zouden miskend worden | zouden miskend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben miskend | bent miskend | bent/is miskend | zijt miskend | is miskend | zijn miskend | zijn miskend | zijn miskend | |||
verleden (v.v.t.) | was miskend | was miskend | was miskend | waart miskend | was miskend | waren miskend | waren miskend | waren miskend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal miskend zijn | zult miskend zijn | zult miskend zijn | zult miskend zijn | zal miskend zijn | zullen miskend zijn | zullen miskend zijn | zullen miskend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou miskend zijn | zou miskend zijn | zou/zoudt miskend zijn | zoudt miskend zijn | zou miskend zijn | zouden miskend zijn | zouden miskend zijn | zouden miskend zijn |