vervoeging van de bedrijvende vorm van onderdrukken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderdrukken | onder te drukken | ||||||||
toekomend | zullen onderdrukken onder zullen drukken |
te zullen onderdrukken onder te zullen drukken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ondergedrukt | te hebben ondergedrukt | ||||||||
toekomend | ondergedrukt zullen hebben | ondergedrukt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
onderdrukkend | ondergedrukt | ev. druk onder |
mv. verouderd drukt onder |
drukke onder (bijzin) onderdrukke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | druk onder | drukt onder | drukt onder | drukt onder | drukt onder | drukken onder | drukken onder | drukken onder | |||
verleden (o.v.t.) | drukte onder | drukte onder | drukte onder | drukte onder | drukte onder | drukten onder | drukten onder | drukten onder | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderdrukken | zult/zal onderdrukken | zult/zal onderdrukken | zult onderdrukken | zal onderdrukken | zullen onderdrukken | zullen onderdrukken | zullen onderdrukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderdrukken | zou onderdrukken | zou(dt) onderdrukken | zoudt onderdrukken | zou onderdrukken | zouden onderdrukken | zouden onderdrukken | zouden onderdrukken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderdruk | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukken | onderdrukken | onderdrukken | |||
verleden (o.v.t.) | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukten | onderdrukten | onderdrukten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderdrukken onder zal drukken |
zult/zal onderdrukken onder zult/zal drukken |
zult/zal onderdrukken onder zult/zal drukken |
zult onderdrukken onder zult drukken |
zal onderdrukken onder zal drukken |
zullen onderdrukken onder zullen drukken |
zullen onderdrukken onder zullen drukken |
zullen onderdrukken onder zullen drukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderdrukken onder zou drukken |
zou onderdrukken onder zou drukken |
zou(dt) onderdrukken onder zou(dt) drukken |
zoudt onderdrukken onder zoudt drukken |
zou onderdrukken onder zou drukken |
zouden onderdrukken onder zouden drukken |
zouden onderdrukken onder zouden drukken |
zouden onderdrukken onder zouden drukken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ondergedrukt | hebt ondergedrukt | hebt/heeft ondergedrukt | hebt ondergedrukt | heeft ondergedrukt | hebben ondergedrukt | hebben ondergedrukt | hebben ondergedrukt | |||
verleden (v.v.t.) | had ondergedrukt | had ondergedrukt | had ondergedrukt | hadt ondergedrukt | had ondergedrukt | hadden ondergedrukt | hadden ondergedrukt | hadden ondergedrukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondergedrukt hebben | zal/zult ondergedrukt hebben | zult/zal ondergedrukt hebben | zult ondergedrukt hebben | zal ondergedrukt hebben | zullen ondergedrukt hebben | zullen ondergedrukt hebben | zullen ondergedrukt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondergedrukt hebben | zou ondergedrukt hebben | zou/zoudt ondergedrukt hebben | zoudt ondergedrukt hebben | zou ondergedrukt hebben | zouden ondergedrukt hebben | zouden ondergedrukt hebben | zouden ondergedrukt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ondergedrukt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ondergedrukt | er is ondergedrukt | |||||||||
verleden | er werd ondergedrukt | er was ondergedrukt | |||||||||
toekomend | er zal ondergedrukt worden | er zal ondergedrukt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ondergedrukt worden | er zou ondergedrukt zijn | |||||||||
lijdende vorm ondergedrukt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ondergedrukt worden | ondergedrukt te worden | ||||||||
toekomend | ondergedrukt zullen worden | ondergedrukt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ondergedrukt zijn | ondergedrukt te zijn | ||||||||
toekomend | ondergedrukt zullen zijn | ondergedrukt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ondergedrukt | wordt ondergedrukt | wordt ondergedrukt | wordt ondergedrukt | wordt ondergedrukt | worden ondergedrukt | worden ondergedrukt | worden ondergedrukt | |||
verleden (o.v.t.) | werd ondergedrukt | werd ondergedrukt | werd ondergedrukt | werdt ondergedrukt | werd ondergedrukt | werden ondergedrukt | werden ondergedrukt | werden ondergedrukt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ondergedrukt worden | zult ondergedrukt worden | zult ondergedrukt worden | zult ondergedrukt worden | zal ondergedrukt worden | zullen ondergedrukt worden | zullen ondergedrukt worden | zullen ondergedrukt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ondergedrukt worden | zou ondergedrukt worden | zou/zoudt ondergedrukt worden | zoudt ondergedrukt worden | zou ondergedrukt worden | zouden ondergedrukt worden | zouden ondergedrukt worden | zouden ondergedrukt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ondergedrukt | bent ondergedrukt | bent/is ondergedrukt | zijt ondergedrukt | is ondergedrukt | zijn ondergedrukt | zijn ondergedrukt | zijn ondergedrukt | |||
verleden (v.v.t.) | was ondergedrukt | was ondergedrukt | was ondergedrukt | waart ondergedrukt | was ondergedrukt | waren ondergedrukt | waren ondergedrukt | waren ondergedrukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondergedrukt zijn | zult ondergedrukt zijn | zult ondergedrukt zijn | zult ondergedrukt zijn | zal ondergedrukt zijn | zullen ondergedrukt zijn | zullen ondergedrukt zijn | zullen ondergedrukt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondergedrukt zijn | zou ondergedrukt zijn | zou/zoudt ondergedrukt zijn | zoudt ondergedrukt zijn | zou ondergedrukt zijn | zouden ondergedrukt zijn | zouden ondergedrukt zijn | zouden ondergedrukt zijn |
vervoeging van de bedrijvende vorm van onderdrukken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderdrukken | te onderdrukken | ||||||||
toekomend | zullen onderdrukken | te zullen onderdrukken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben onderdrukt | te hebben onderdrukt | ||||||||
toekomend | onderdrukt zullen hebben | onderdrukt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
onderdrukkend | onderdrukt | ev. onderdruk |
mv. verouderd onderdrukt |
onderdrukke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderdruk | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukt | onderdrukken | onderdrukken | onderdrukken | |||
verleden (o.v.t.) | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukte | onderdrukten | onderdrukten | onderdrukten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderdrukken | zult/zal onderdrukken | zult/zal onderdrukken | zult onderdrukken | zal onderdrukken | zullen onderdrukken | zullen onderdrukken | zullen onderdrukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderdrukken | zou onderdrukken | zou(dt) onderdrukken | zoudt onderdrukken | zou onderdrukken | zouden onderdrukken | zouden onderdrukken | zouden onderdrukken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb onderdrukt | hebt onderdrukt | hebt/heeft onderdrukt | hebt onderdrukt | heeft onderdrukt | hebben onderdrukt | hebben onderdrukt | hebben onderdrukt | |||
verleden (v.v.t.) | had onderdrukt | had onderdrukt | had onderdrukt | hadt onderdrukt | had onderdrukt | hadden onderdrukt | hadden onderdrukt | hadden onderdrukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderdrukt hebben | zal/zult onderdrukt hebben | zult/zal onderdrukt hebben | zult onderdrukt hebben | zal onderdrukt hebben | zullen onderdrukt hebben | zullen onderdrukt hebben | zullen onderdrukt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderdrukt hebben | zou onderdrukt hebben | zou/zoudt onderdrukt hebben | zoudt onderdrukt hebben | zou onderdrukt hebben | zouden onderdrukt hebben | zouden onderdrukt hebben | zouden onderdrukt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm onderdrukt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt onderdrukt | er is onderdrukt | |||||||||
verleden | er werd onderdrukt | er was onderdrukt | |||||||||
toekomend | er zal onderdrukt worden | er zal onderdrukt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou onderdrukt worden | er zou onderdrukt zijn | |||||||||
lijdende vorm onderdrukt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderdrukt worden | onderdrukt te worden | ||||||||
toekomend | onderdrukt zullen worden | onderdrukt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | onderdrukt zijn | onderdrukt te zijn | ||||||||
toekomend | onderdrukt zullen zijn | onderdrukt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word onderdrukt | wordt onderdrukt | wordt onderdrukt | wordt onderdrukt | wordt onderdrukt | worden onderdrukt | worden onderdrukt | worden onderdrukt | |||
verleden (o.v.t.) | werd onderdrukt | werd onderdrukt | werd onderdrukt | werdt onderdrukt | werd onderdrukt | werden onderdrukt | werden onderdrukt | werden onderdrukt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderdrukt worden | zult onderdrukt worden | zult onderdrukt worden | zult onderdrukt worden | zal onderdrukt worden | zullen onderdrukt worden | zullen onderdrukt worden | zullen onderdrukt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderdrukt worden | zou onderdrukt worden | zou/zoudt onderdrukt worden | zoudt onderdrukt worden | zou onderdrukt worden | zouden onderdrukt worden | zouden onderdrukt worden | zouden onderdrukt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben onderdrukt | bent onderdrukt | bent/is onderdrukt | zijt onderdrukt | is onderdrukt | zijn onderdrukt | zijn onderdrukt | zijn onderdrukt | |||
verleden (v.v.t.) | was onderdrukt | was onderdrukt | was onderdrukt | waart onderdrukt | was onderdrukt | waren onderdrukt | waren onderdrukt | waren onderdrukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderdrukt zijn | zult onderdrukt zijn | zult onderdrukt zijn | zult onderdrukt zijn | zal onderdrukt zijn | zullen onderdrukt zijn | zullen onderdrukt zijn | zullen onderdrukt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderdrukt zijn | zou onderdrukt zijn | zou/zoudt onderdrukt zijn | zoudt onderdrukt zijn | zou onderdrukt zijn | zouden onderdrukt zijn | zouden onderdrukt zijn | zouden onderdrukt zijn |