vervoeging van de bedrijvende vorm van onderleggen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderleggen | onder te leggen | ||||||||
toekomend | zullen onderleggen onder zullen leggen |
te zullen onderleggen onder te zullen leggen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ondergelegd | te hebben ondergelegd | ||||||||
toekomend | ondergelegd zullen hebben | ondergelegd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
onderleggend | ondergelegd | ev. leg onder |
mv. verouderd legt onder |
legge onder (bijzin) onderlegge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | leg onder | legt onder | legt onder | legt onder | legt onder | leggen onder | leggen onder | leggen onder | |||
verleden (o.v.t.) | legde onder | legde onder | legde onder | legde onder | legde onder | legden onder | legden onder | legden onder | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderleggen | zult/zal onderleggen | zult/zal onderleggen | zult onderleggen | zal onderleggen | zullen onderleggen | zullen onderleggen | zullen onderleggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderleggen | zou onderleggen | zou(dt) onderleggen | zoudt onderleggen | zou onderleggen | zouden onderleggen | zouden onderleggen | zouden onderleggen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderleg | onderlegt | onderlegt | onderlegt | onderlegt | onderleggen | onderleggen | onderleggen | |||
verleden (o.v.t.) | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegden | onderlegden | onderlegden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderleggen onder zal leggen |
zult/zal onderleggen onder zult/zal leggen |
zult/zal onderleggen onder zult/zal leggen |
zult onderleggen onder zult leggen |
zal onderleggen onder zal leggen |
zullen onderleggen onder zullen leggen |
zullen onderleggen onder zullen leggen |
zullen onderleggen onder zullen leggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderleggen onder zou leggen |
zou onderleggen onder zou leggen |
zou(dt) onderleggen onder zou(dt) leggen |
zoudt onderleggen onder zoudt leggen |
zou onderleggen onder zou leggen |
zouden onderleggen onder zouden leggen |
zouden onderleggen onder zouden leggen |
zouden onderleggen onder zouden leggen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ondergelegd | hebt ondergelegd | hebt/heeft ondergelegd | hebt ondergelegd | heeft ondergelegd | hebben ondergelegd | hebben ondergelegd | hebben ondergelegd | |||
verleden (v.v.t.) | had ondergelegd | had ondergelegd | had ondergelegd | hadt ondergelegd | had ondergelegd | hadden ondergelegd | hadden ondergelegd | hadden ondergelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondergelegd hebben | zal/zult ondergelegd hebben | zult/zal ondergelegd hebben | zult ondergelegd hebben | zal ondergelegd hebben | zullen ondergelegd hebben | zullen ondergelegd hebben | zullen ondergelegd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondergelegd hebben | zou ondergelegd hebben | zou/zoudt ondergelegd hebben | zoudt ondergelegd hebben | zou ondergelegd hebben | zouden ondergelegd hebben | zouden ondergelegd hebben | zouden ondergelegd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ondergelegd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ondergelegd | er is ondergelegd | |||||||||
verleden | er werd ondergelegd | er was ondergelegd | |||||||||
toekomend | er zal ondergelegd worden | er zal ondergelegd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ondergelegd worden | er zou ondergelegd zijn | |||||||||
lijdende vorm ondergelegd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ondergelegd worden | ondergelegd te worden | ||||||||
toekomend | ondergelegd zullen worden | ondergelegd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ondergelegd zijn | ondergelegd te zijn | ||||||||
toekomend | ondergelegd zullen zijn | ondergelegd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ondergelegd | wordt ondergelegd | wordt ondergelegd | wordt ondergelegd | wordt ondergelegd | worden ondergelegd | worden ondergelegd | worden ondergelegd | |||
verleden (o.v.t.) | werd ondergelegd | werd ondergelegd | werd ondergelegd | werdt ondergelegd | werd ondergelegd | werden ondergelegd | werden ondergelegd | werden ondergelegd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ondergelegd worden | zult ondergelegd worden | zult ondergelegd worden | zult ondergelegd worden | zal ondergelegd worden | zullen ondergelegd worden | zullen ondergelegd worden | zullen ondergelegd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ondergelegd worden | zou ondergelegd worden | zou/zoudt ondergelegd worden | zoudt ondergelegd worden | zou ondergelegd worden | zouden ondergelegd worden | zouden ondergelegd worden | zouden ondergelegd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ondergelegd | bent ondergelegd | bent/is ondergelegd | zijt ondergelegd | is ondergelegd | zijn ondergelegd | zijn ondergelegd | zijn ondergelegd | |||
verleden (v.v.t.) | was ondergelegd | was ondergelegd | was ondergelegd | waart ondergelegd | was ondergelegd | waren ondergelegd | waren ondergelegd | waren ondergelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondergelegd zijn | zult ondergelegd zijn | zult ondergelegd zijn | zult ondergelegd zijn | zal ondergelegd zijn | zullen ondergelegd zijn | zullen ondergelegd zijn | zullen ondergelegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondergelegd zijn | zou ondergelegd zijn | zou/zoudt ondergelegd zijn | zoudt ondergelegd zijn | zou ondergelegd zijn | zouden ondergelegd zijn | zouden ondergelegd zijn | zouden ondergelegd zijn |
vervoeging van de bedrijvende vorm van onderleggen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderleggen | te onderleggen | ||||||||
toekomend | zullen onderleggen | te zullen onderleggen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben onderlegd | te hebben onderlegd | ||||||||
toekomend | onderlegd zullen hebben | onderlegd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
onderleggend | onderlegd | ev. onderleg |
mv. verouderd onderlegt |
onderlegge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderleg | onderlegt | onderlegt | onderlegt | onderlegt | onderleggen | onderleggen | onderleggen | |||
verleden (o.v.t.) | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegde | onderlegden | onderlegden | onderlegden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderleggen | zult/zal onderleggen | zult/zal onderleggen | zult onderleggen | zal onderleggen | zullen onderleggen | zullen onderleggen | zullen onderleggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderleggen | zou onderleggen | zou(dt) onderleggen | zoudt onderleggen | zou onderleggen | zouden onderleggen | zouden onderleggen | zouden onderleggen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb onderlegd | hebt onderlegd | hebt/heeft onderlegd | hebt onderlegd | heeft onderlegd | hebben onderlegd | hebben onderlegd | hebben onderlegd | |||
verleden (v.v.t.) | had onderlegd | had onderlegd | had onderlegd | hadt onderlegd | had onderlegd | hadden onderlegd | hadden onderlegd | hadden onderlegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderlegd hebben | zal/zult onderlegd hebben | zult/zal onderlegd hebben | zult onderlegd hebben | zal onderlegd hebben | zullen onderlegd hebben | zullen onderlegd hebben | zullen onderlegd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderlegd hebben | zou onderlegd hebben | zou/zoudt onderlegd hebben | zoudt onderlegd hebben | zou onderlegd hebben | zouden onderlegd hebben | zouden onderlegd hebben | zouden onderlegd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm onderlegd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt onderlegd | er is onderlegd | |||||||||
verleden | er werd onderlegd | er was onderlegd | |||||||||
toekomend | er zal onderlegd worden | er zal onderlegd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou onderlegd worden | er zou onderlegd zijn | |||||||||
lijdende vorm onderlegd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onderlegd worden | onderlegd te worden | ||||||||
toekomend | onderlegd zullen worden | onderlegd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | onderlegd zijn | onderlegd te zijn | ||||||||
toekomend | onderlegd zullen zijn | onderlegd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word onderlegd | wordt onderlegd | wordt onderlegd | wordt onderlegd | wordt onderlegd | worden onderlegd | worden onderlegd | worden onderlegd | |||
verleden (o.v.t.) | werd onderlegd | werd onderlegd | werd onderlegd | werdt onderlegd | werd onderlegd | werden onderlegd | werden onderlegd | werden onderlegd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal onderlegd worden | zult onderlegd worden | zult onderlegd worden | zult onderlegd worden | zal onderlegd worden | zullen onderlegd worden | zullen onderlegd worden | zullen onderlegd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onderlegd worden | zou onderlegd worden | zou/zoudt onderlegd worden | zoudt onderlegd worden | zou onderlegd worden | zouden onderlegd worden | zouden onderlegd worden | zouden onderlegd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben onderlegd | bent onderlegd | bent/is onderlegd | zijt onderlegd | is onderlegd | zijn onderlegd | zijn onderlegd | zijn onderlegd | |||
verleden (v.v.t.) | was onderlegd | was onderlegd | was onderlegd | waart onderlegd | was onderlegd | waren onderlegd | waren onderlegd | waren onderlegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal onderlegd zijn | zult onderlegd zijn | zult onderlegd zijn | zult onderlegd zijn | zal onderlegd zijn | zullen onderlegd zijn | zullen onderlegd zijn | zullen onderlegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onderlegd zijn | zou onderlegd zijn | zou/zoudt onderlegd zijn | zoudt onderlegd zijn | zou onderlegd zijn | zouden onderlegd zijn | zouden onderlegd zijn | zouden onderlegd zijn |