vervoeging van de bedrijvende vorm van ondernemen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ondernemen | te ondernemen | ||||||||
toekomend | zullen ondernemen | te zullen ondernemen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ondernomen | te hebben ondernomen | ||||||||
toekomend | ondernomen zullen hebben | ondernomen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ondernemend | ondernomen | ev. onderneem |
mv. verouderd onderneemt |
onderneme | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | onderneem | onderneemt | onderneemt | onderneemt | onderneemt | ondernemen | ondernemen | ondernemen | |||
verleden (o.v.t.) | ondernam | ondernam | ondernam | ondernaamt | ondernam | ondernamen | ondernamen | ondernamen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ondernemen | zult/zal ondernemen | zult/zal ondernemen | zult ondernemen | zal ondernemen | zullen ondernemen | zullen ondernemen | zullen ondernemen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ondernemen | zou ondernemen | zou(dt) ondernemen | zoudt ondernemen | zou ondernemen | zouden ondernemen | zouden ondernemen | zouden ondernemen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ondernomen | hebt ondernomen | hebt/heeft ondernomen | hebt ondernomen | heeft ondernomen | hebben ondernomen | hebben ondernomen | hebben ondernomen | |||
verleden (v.v.t.) | had ondernomen | had ondernomen | had ondernomen | hadt ondernomen | had ondernomen | hadden ondernomen | hadden ondernomen | hadden ondernomen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondernomen hebben | zal/zult ondernomen hebben | zult/zal ondernomen hebben | zult ondernomen hebben | zal ondernomen hebben | zullen ondernomen hebben | zullen ondernomen hebben | zullen ondernomen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondernomen hebben | zou ondernomen hebben | zou/zoudt ondernomen hebben | zoudt ondernomen hebben | zou ondernomen hebben | zouden ondernomen hebben | zouden ondernomen hebben | zouden ondernomen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ondernomen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ondernomen | er is ondernomen | |||||||||
verleden | er werd ondernomen | er was ondernomen | |||||||||
toekomend | er zal ondernomen worden | er zal ondernomen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ondernomen worden | er zou ondernomen zijn | |||||||||
lijdende vorm ondernomen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ondernomen worden | ondernomen te worden | ||||||||
toekomend | ondernomen zullen worden | ondernomen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ondernomen zijn | ondernomen te zijn | ||||||||
toekomend | ondernomen zullen zijn | ondernomen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ondernomen | wordt ondernomen | wordt ondernomen | wordt ondernomen | wordt ondernomen | worden ondernomen | worden ondernomen | worden ondernomen | |||
verleden (o.v.t.) | werd ondernomen | werd ondernomen | werd ondernomen | werdt ondernomen | werd ondernomen | werden ondernomen | werden ondernomen | werden ondernomen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ondernomen worden | zult ondernomen worden | zult ondernomen worden | zult ondernomen worden | zal ondernomen worden | zullen ondernomen worden | zullen ondernomen worden | zullen ondernomen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ondernomen worden | zou ondernomen worden | zou/zoudt ondernomen worden | zoudt ondernomen worden | zou ondernomen worden | zouden ondernomen worden | zouden ondernomen worden | zouden ondernomen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ondernomen | bent ondernomen | bent/is ondernomen | zijt ondernomen | is ondernomen | zijn ondernomen | zijn ondernomen | zijn ondernomen | |||
verleden (v.v.t.) | was ondernomen | was ondernomen | was ondernomen | waart ondernomen | was ondernomen | waren ondernomen | waren ondernomen | waren ondernomen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ondernomen zijn | zult ondernomen zijn | zult ondernomen zijn | zult ondernomen zijn | zal ondernomen zijn | zullen ondernomen zijn | zullen ondernomen zijn | zullen ondernomen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ondernomen zijn | zou ondernomen zijn | zou/zoudt ondernomen zijn | zoudt ondernomen zijn | zou ondernomen zijn | zouden ondernomen zijn | zouden ondernomen zijn | zouden ondernomen zijn |