vervoeging van de bedrijvende vorm van ontvolgen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontvolgen | te ontvolgen | ||||||||
toekomend | zullen ontvolgen | te zullen ontvolgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] ontvolgd | te hebben[1]/zijn[2] ontvolgd | ||||||||
toekomend | ontvolgd zullen hebben[1]/zijn[2] | ontvolgd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ontvolgend | ontvolgd | ev. ontvolg |
mv. verouderd ontvolgt |
ontvolge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ontvolg | ontvolgt | ontvolgt | ontvolgt | ontvolgt | ontvolgen | ontvolgen | ontvolgen | |||
verleden (o.v.t.) | ontvolgde | ontvolgde | ontvolgde | ontvolgde | ontvolgde | ontvolgden | ontvolgden | ontvolgden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ontvolgen | zult/zal ontvolgen | zult/zal ontvolgen | zult ontvolgen | zal ontvolgen | zullen ontvolgen | zullen ontvolgen | zullen ontvolgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ontvolgen | zou ontvolgen | zou(dt) ontvolgen | zoudt ontvolgen | zou ontvolgen | zouden ontvolgen | zouden ontvolgen | zouden ontvolgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm ontvolgd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ontvolgd | er is ontvolgd | |||||||||
verleden | er werd ontvolgd | er was ontvolgd | |||||||||
toekomend | er zal ontvolgd worden | er zal ontvolgd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ontvolgd worden | er zou ontvolgd zijn | |||||||||
lijdende vorm ontvolgd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontvolgd worden | ontvolgd te worden | ||||||||
toekomend | ontvolgd zullen worden | ontvolgd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ontvolgd zijn | ontvolgd te zijn | ||||||||
toekomend | ontvolgd zullen zijn | ontvolgd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ontvolgd | wordt ontvolgd | wordt ontvolgd | wordt ontvolgd | wordt ontvolgd | worden ontvolgd | worden ontvolgd | worden ontvolgd | |||
verleden (o.v.t.) | werd ontvolgd | werd ontvolgd | werd ontvolgd | werdt ontvolgd | werd ontvolgd | werden ontvolgd | werden ontvolgd | werden ontvolgd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ontvolgd worden | zult ontvolgd worden | zult ontvolgd worden | zult ontvolgd worden | zal ontvolgd worden | zullen ontvolgd worden | zullen ontvolgd worden | zullen ontvolgd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ontvolgd worden | zou ontvolgd worden | zou/zoudt ontvolgd worden | zoudt ontvolgd worden | zou ontvolgd worden | zouden ontvolgd worden | zouden ontvolgd worden | zouden ontvolgd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ontvolgd | bent ontvolgd | bent/is ontvolgd | zijt ontvolgd | is ontvolgd | zijn ontvolgd | zijn ontvolgd | zijn ontvolgd | |||
verleden (v.v.t.) | was ontvolgd | was ontvolgd | was ontvolgd | waart ontvolgd | was ontvolgd | waren ontvolgd | waren ontvolgd | waren ontvolgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ontvolgd zijn | zult ontvolgd zijn | zult ontvolgd zijn | zult ontvolgd zijn | zal ontvolgd zijn | zullen ontvolgd zijn | zullen ontvolgd zijn | zullen ontvolgd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ontvolgd zijn | zou ontvolgd zijn | zou/zoudt ontvolgd zijn | zoudt ontvolgd zijn | zou ontvolgd zijn | zouden ontvolgd zijn | zouden ontvolgd zijn | zouden ontvolgd zijn |