vervoeging van de bedrijvende vorm van openvallen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | openvallen | open te vallen | ||||||||
toekomend | zullen openvallen open zullen vallen |
te zullen openvallen open te zullen vallen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opengevallen | te hebben opengevallen | ||||||||
toekomend | opengevallen zullen hebben | opengevallen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
openvallend | opengevallen | ev. val open |
mv. verouderd valt open |
valle open (bijzin) openvalle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | val open | valt open | valt open | valt open | valt open | vallen open | vallen open | vallen open | |||
verleden (o.v.t.) | viel open | viel open | viel open | viel open | viel open | vielen open | vielen open | vielen open | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal openvallen | zult/zal openvallen | zult/zal openvallen | zult openvallen | zal openvallen | zullen openvallen | zullen openvallen | zullen openvallen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou openvallen | zou openvallen | zou(dt) openvallen | zoudt openvallen | zou openvallen | zouden openvallen | zouden openvallen | zouden openvallen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | openval | openvalt | openvalt | openvalt | openvalt | openvallen | openvallen | openvallen | |||
verleden (o.v.t.) | openviel | openviel | openviel | openviel | openviel | openvielen | openvielen | openvielen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal openvallen open zal vallen |
zult/zal openvallen open zult/zal vallen |
zult/zal openvallen open zult/zal vallen |
zult openvallen open zult vallen |
zal openvallen open zal vallen |
zullen openvallen open zullen vallen |
zullen openvallen open zullen vallen |
zullen openvallen open zullen vallen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou openvallen open zou vallen |
zou openvallen open zou vallen |
zou(dt) openvallen open zou(dt) vallen |
zoudt openvallen open zoudt vallen |
zou openvallen open zou vallen |
zouden openvallen open zouden vallen |
zouden openvallen open zouden vallen |
zouden openvallen open zouden vallen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opengevallen | hebt opengevallen | hebt/heeft opengevallen | hebt opengevallen | heeft opengevallen | hebben opengevallen | hebben opengevallen | hebben opengevallen | |||
verleden (v.v.t.) | had opengevallen | had opengevallen | had opengevallen | hadt opengevallen | had opengevallen | hadden opengevallen | hadden opengevallen | hadden opengevallen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengevallen hebben | zal/zult opengevallen hebben | zult/zal opengevallen hebben | zult opengevallen hebben | zal opengevallen hebben | zullen opengevallen hebben | zullen opengevallen hebben | zullen opengevallen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengevallen hebben | zou opengevallen hebben | zou/zoudt opengevallen hebben | zoudt opengevallen hebben | zou opengevallen hebben | zouden opengevallen hebben | zouden opengevallen hebben | zouden opengevallen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opengevallen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opengevallen | er is opengevallen | |||||||||
verleden | er werd opengevallen | er was opengevallen | |||||||||
toekomend | er zal opengevallen worden | er zal opengevallen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opengevallen worden | er zou opengevallen zijn | |||||||||
lijdende vorm opengevallen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opengevallen worden | opengevallen te worden | ||||||||
toekomend | opengevallen zullen worden | opengevallen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opengevallen zijn | opengevallen te zijn | ||||||||
toekomend | opengevallen zullen zijn | opengevallen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opengevallen | wordt opengevallen | wordt opengevallen | wordt opengevallen | wordt opengevallen | worden opengevallen | worden opengevallen | worden opengevallen | |||
verleden (o.v.t.) | werd opengevallen | werd opengevallen | werd opengevallen | werdt opengevallen | werd opengevallen | werden opengevallen | werden opengevallen | werden opengevallen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opengevallen worden | zult opengevallen worden | zult opengevallen worden | zult opengevallen worden | zal opengevallen worden | zullen opengevallen worden | zullen opengevallen worden | zullen opengevallen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opengevallen worden | zou opengevallen worden | zou/zoudt opengevallen worden | zoudt opengevallen worden | zou opengevallen worden | zouden opengevallen worden | zouden opengevallen worden | zouden opengevallen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opengevallen | bent opengevallen | bent/is opengevallen | zijt opengevallen | is opengevallen | zijn opengevallen | zijn opengevallen | zijn opengevallen | |||
verleden (v.v.t.) | was opengevallen | was opengevallen | was opengevallen | waart opengevallen | was opengevallen | waren opengevallen | waren opengevallen | waren opengevallen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengevallen zijn | zult opengevallen zijn | zult opengevallen zijn | zult opengevallen zijn | zal opengevallen zijn | zullen opengevallen zijn | zullen opengevallen zijn | zullen opengevallen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengevallen zijn | zou opengevallen zijn | zou/zoudt opengevallen zijn | zoudt opengevallen zijn | zou opengevallen zijn | zouden opengevallen zijn | zouden opengevallen zijn | zouden opengevallen zijn |