vervoeging van de bedrijvende vorm van outilleren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | outilleren | te outilleren | ||||||||
toekomend | zullen outilleren | te zullen outilleren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geoutilleerd | te hebben geoutilleerd | ||||||||
toekomend | geoutilleerd zullen hebben | geoutilleerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
outillerend | geoutilleerd | ev. outilleer |
mv. verouderd outilleert |
outillere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | outilleer | outilleert | outilleert | outilleert | outilleert | outilleren | outilleren | outilleren | |||
verleden (o.v.t.) | outilleerde | outilleerde | outilleerde | outilleerde | outilleerde | outilleerden | outilleerden | outilleerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal outilleren | zult/zal outilleren | zult/zal outilleren | zult outilleren | zal outilleren | zullen outilleren | zullen outilleren | zullen outilleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou outilleren | zou outilleren | zou(dt) outilleren | zoudt outilleren | zou outilleren | zouden outilleren | zouden outilleren | zouden outilleren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geoutilleerd | hebt geoutilleerd | hebt/heeft geoutilleerd | hebt geoutilleerd | heeft geoutilleerd | hebben geoutilleerd | hebben geoutilleerd | hebben geoutilleerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geoutilleerd | had geoutilleerd | had geoutilleerd | hadt geoutilleerd | had geoutilleerd | hadden geoutilleerd | hadden geoutilleerd | hadden geoutilleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geoutilleerd hebben | zal/zult geoutilleerd hebben | zult/zal geoutilleerd hebben | zult geoutilleerd hebben | zal geoutilleerd hebben | zullen geoutilleerd hebben | zullen geoutilleerd hebben | zullen geoutilleerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geoutilleerd hebben | zou geoutilleerd hebben | zou/zoudt geoutilleerd hebben | zoudt geoutilleerd hebben | zou geoutilleerd hebben | zouden geoutilleerd hebben | zouden geoutilleerd hebben | zouden geoutilleerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geoutilleerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geoutilleerd | er is geoutilleerd | |||||||||
verleden | er werd geoutilleerd | er was geoutilleerd | |||||||||
toekomend | er zal geoutilleerd worden | er zal geoutilleerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geoutilleerd worden | er zou geoutilleerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geoutilleerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geoutilleerd worden | geoutilleerd te worden | ||||||||
toekomend | geoutilleerd zullen worden | geoutilleerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geoutilleerd zijn | geoutilleerd te zijn | ||||||||
toekomend | geoutilleerd zullen zijn | geoutilleerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geoutilleerd | wordt geoutilleerd | wordt geoutilleerd | wordt geoutilleerd | wordt geoutilleerd | worden geoutilleerd | worden geoutilleerd | worden geoutilleerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geoutilleerd | werd geoutilleerd | werd geoutilleerd | werdt geoutilleerd | werd geoutilleerd | werden geoutilleerd | werden geoutilleerd | werden geoutilleerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geoutilleerd worden | zult geoutilleerd worden | zult geoutilleerd worden | zult geoutilleerd worden | zal geoutilleerd worden | zullen geoutilleerd worden | zullen geoutilleerd worden | zullen geoutilleerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geoutilleerd worden | zou geoutilleerd worden | zou/zoudt geoutilleerd worden | zoudt geoutilleerd worden | zou geoutilleerd worden | zouden geoutilleerd worden | zouden geoutilleerd worden | zouden geoutilleerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geoutilleerd | bent geoutilleerd | bent/is geoutilleerd | zijt geoutilleerd | is geoutilleerd | zijn geoutilleerd | zijn geoutilleerd | zijn geoutilleerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geoutilleerd | was geoutilleerd | was geoutilleerd | waart geoutilleerd | was geoutilleerd | waren geoutilleerd | waren geoutilleerd | waren geoutilleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geoutilleerd zijn | zult geoutilleerd zijn | zult geoutilleerd zijn | zult geoutilleerd zijn | zal geoutilleerd zijn | zullen geoutilleerd zijn | zullen geoutilleerd zijn | zullen geoutilleerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geoutilleerd zijn | zou geoutilleerd zijn | zou/zoudt geoutilleerd zijn | zoudt geoutilleerd zijn | zou geoutilleerd zijn | zouden geoutilleerd zijn | zouden geoutilleerd zijn | zouden geoutilleerd zijn |