vervoeging van de bedrijvende vorm van overplaatsen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overplaatsen | over te plaatsen | ||||||||
toekomend | zullen overplaatsen over zullen plaatsen |
te zullen overplaatsen over te zullen plaatsen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overgeplaatst | te hebben overgeplaatst | ||||||||
toekomend | overgeplaatst zullen hebben | overgeplaatst te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overplaatsend | overgeplaatst | ev. plaats over |
mv. verouderd plaatst over |
plaatse over (bijzin) overplaatse | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | plaats over | plaatst over | plaatst over | plaatst over | plaatst over | plaatsen over | plaatsen over | plaatsen over | |||
verleden (o.v.t.) | plaatste over | plaatste over | plaatste over | plaatste over | plaatste over | plaatsten over | plaatsten over | plaatsten over | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overplaatsen | zult/zal overplaatsen | zult/zal overplaatsen | zult overplaatsen | zal overplaatsen | zullen overplaatsen | zullen overplaatsen | zullen overplaatsen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overplaatsen | zou overplaatsen | zou(dt) overplaatsen | zoudt overplaatsen | zou overplaatsen | zouden overplaatsen | zouden overplaatsen | zouden overplaatsen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overplaats | overplaatst | overplaatst | overplaatst | overplaatst | overplaatsen | overplaatsen | overplaatsen | |||
verleden (o.v.t.) | overplaatste | overplaatste | overplaatste | overplaatste | overplaatste | overplaatsten | overplaatsten | overplaatsten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overplaatsen over zal plaatsen |
zult/zal overplaatsen over zult/zal plaatsen |
zult/zal overplaatsen over zult/zal plaatsen |
zult overplaatsen over zult plaatsen |
zal overplaatsen over zal plaatsen |
zullen overplaatsen over zullen plaatsen |
zullen overplaatsen over zullen plaatsen |
zullen overplaatsen over zullen plaatsen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overplaatsen over zou plaatsen |
zou overplaatsen over zou plaatsen |
zou(dt) overplaatsen over zou(dt) plaatsen |
zoudt overplaatsen over zoudt plaatsen |
zou overplaatsen over zou plaatsen |
zouden overplaatsen over zouden plaatsen |
zouden overplaatsen over zouden plaatsen |
zouden overplaatsen over zouden plaatsen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overgeplaatst | hebt overgeplaatst | hebt/heeft overgeplaatst | hebt overgeplaatst | heeft overgeplaatst | hebben overgeplaatst | hebben overgeplaatst | hebben overgeplaatst | |||
verleden (v.v.t.) | had overgeplaatst | had overgeplaatst | had overgeplaatst | hadt overgeplaatst | had overgeplaatst | hadden overgeplaatst | hadden overgeplaatst | hadden overgeplaatst | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeplaatst hebben | zal/zult overgeplaatst hebben | zult/zal overgeplaatst hebben | zult overgeplaatst hebben | zal overgeplaatst hebben | zullen overgeplaatst hebben | zullen overgeplaatst hebben | zullen overgeplaatst hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeplaatst hebben | zou overgeplaatst hebben | zou/zoudt overgeplaatst hebben | zoudt overgeplaatst hebben | zou overgeplaatst hebben | zouden overgeplaatst hebben | zouden overgeplaatst hebben | zouden overgeplaatst hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overgeplaatst worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overgeplaatst | er is overgeplaatst | |||||||||
verleden | er werd overgeplaatst | er was overgeplaatst | |||||||||
toekomend | er zal overgeplaatst worden | er zal overgeplaatst zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overgeplaatst worden | er zou overgeplaatst zijn | |||||||||
lijdende vorm overgeplaatst worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overgeplaatst worden | overgeplaatst te worden | ||||||||
toekomend | overgeplaatst zullen worden | overgeplaatst te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overgeplaatst zijn | overgeplaatst te zijn | ||||||||
toekomend | overgeplaatst zullen zijn | overgeplaatst te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overgeplaatst | wordt overgeplaatst | wordt overgeplaatst | wordt overgeplaatst | wordt overgeplaatst | worden overgeplaatst | worden overgeplaatst | worden overgeplaatst | |||
verleden (o.v.t.) | werd overgeplaatst | werd overgeplaatst | werd overgeplaatst | werdt overgeplaatst | werd overgeplaatst | werden overgeplaatst | werden overgeplaatst | werden overgeplaatst | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overgeplaatst worden | zult overgeplaatst worden | zult overgeplaatst worden | zult overgeplaatst worden | zal overgeplaatst worden | zullen overgeplaatst worden | zullen overgeplaatst worden | zullen overgeplaatst worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overgeplaatst worden | zou overgeplaatst worden | zou/zoudt overgeplaatst worden | zoudt overgeplaatst worden | zou overgeplaatst worden | zouden overgeplaatst worden | zouden overgeplaatst worden | zouden overgeplaatst worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgeplaatst | bent overgeplaatst | bent/is overgeplaatst | zijt overgeplaatst | is overgeplaatst | zijn overgeplaatst | zijn overgeplaatst | zijn overgeplaatst | |||
verleden (v.v.t.) | was overgeplaatst | was overgeplaatst | was overgeplaatst | waart overgeplaatst | was overgeplaatst | waren overgeplaatst | waren overgeplaatst | waren overgeplaatst | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeplaatst zijn | zult overgeplaatst zijn | zult overgeplaatst zijn | zult overgeplaatst zijn | zal overgeplaatst zijn | zullen overgeplaatst zijn | zullen overgeplaatst zijn | zullen overgeplaatst zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeplaatst zijn | zou overgeplaatst zijn | zou/zoudt overgeplaatst zijn | zoudt overgeplaatst zijn | zou overgeplaatst zijn | zouden overgeplaatst zijn | zouden overgeplaatst zijn | zouden overgeplaatst zijn |