vervoeging van de bedrijvende vorm van ozoniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ozoniseren | te ozoniseren | ||||||||
toekomend | zullen ozoniseren | te zullen ozoniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geozoniseerd | te hebben geozoniseerd | ||||||||
toekomend | geozoniseerd zullen hebben | geozoniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ozoniserend | geozoniseerd | ev. ozoniseer |
mv. verouderd ozoniseert |
ozonisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ozoniseer | ozoniseert | ozoniseert | ozoniseert | ozoniseert | ozoniseren | ozoniseren | ozoniseren | |||
verleden (o.v.t.) | ozoniseerde | ozoniseerde | ozoniseerde | ozoniseerde | ozoniseerde | ozoniseerden | ozoniseerden | ozoniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ozoniseren | zult/zal ozoniseren | zult/zal ozoniseren | zult ozoniseren | zal ozoniseren | zullen ozoniseren | zullen ozoniseren | zullen ozoniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ozoniseren | zou ozoniseren | zou(dt) ozoniseren | zoudt ozoniseren | zou ozoniseren | zouden ozoniseren | zouden ozoniseren | zouden ozoniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geozoniseerd | hebt geozoniseerd | hebt/heeft geozoniseerd | hebt geozoniseerd | heeft geozoniseerd | hebben geozoniseerd | hebben geozoniseerd | hebben geozoniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geozoniseerd | had geozoniseerd | had geozoniseerd | hadt geozoniseerd | had geozoniseerd | hadden geozoniseerd | hadden geozoniseerd | hadden geozoniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geozoniseerd hebben | zal/zult geozoniseerd hebben | zult/zal geozoniseerd hebben | zult geozoniseerd hebben | zal geozoniseerd hebben | zullen geozoniseerd hebben | zullen geozoniseerd hebben | zullen geozoniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geozoniseerd hebben | zou geozoniseerd hebben | zou/zoudt geozoniseerd hebben | zoudt geozoniseerd hebben | zou geozoniseerd hebben | zouden geozoniseerd hebben | zouden geozoniseerd hebben | zouden geozoniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geozoniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geozoniseerd | er is geozoniseerd | |||||||||
verleden | er werd geozoniseerd | er was geozoniseerd | |||||||||
toekomend | er zal geozoniseerd worden | er zal geozoniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geozoniseerd worden | er zou geozoniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geozoniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geozoniseerd worden | geozoniseerd te worden | ||||||||
toekomend | geozoniseerd zullen worden | geozoniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geozoniseerd zijn | geozoniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geozoniseerd zullen zijn | geozoniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geozoniseerd | wordt geozoniseerd | wordt geozoniseerd | wordt geozoniseerd | wordt geozoniseerd | worden geozoniseerd | worden geozoniseerd | worden geozoniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geozoniseerd | werd geozoniseerd | werd geozoniseerd | werdt geozoniseerd | werd geozoniseerd | werden geozoniseerd | werden geozoniseerd | werden geozoniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geozoniseerd worden | zult geozoniseerd worden | zult geozoniseerd worden | zult geozoniseerd worden | zal geozoniseerd worden | zullen geozoniseerd worden | zullen geozoniseerd worden | zullen geozoniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geozoniseerd worden | zou geozoniseerd worden | zou/zoudt geozoniseerd worden | zoudt geozoniseerd worden | zou geozoniseerd worden | zouden geozoniseerd worden | zouden geozoniseerd worden | zouden geozoniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geozoniseerd | bent geozoniseerd | bent/is geozoniseerd | zijt geozoniseerd | is geozoniseerd | zijn geozoniseerd | zijn geozoniseerd | zijn geozoniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geozoniseerd | was geozoniseerd | was geozoniseerd | waart geozoniseerd | was geozoniseerd | waren geozoniseerd | waren geozoniseerd | waren geozoniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geozoniseerd zijn | zult geozoniseerd zijn | zult geozoniseerd zijn | zult geozoniseerd zijn | zal geozoniseerd zijn | zullen geozoniseerd zijn | zullen geozoniseerd zijn | zullen geozoniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geozoniseerd zijn | zou geozoniseerd zijn | zou/zoudt geozoniseerd zijn | zoudt geozoniseerd zijn | zou geozoniseerd zijn | zouden geozoniseerd zijn | zouden geozoniseerd zijn | zouden geozoniseerd zijn |