vervoeging van de bedrijvende vorm van patineren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | patineren | te patineren | ||||||||
toekomend | zullen patineren | te zullen patineren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepatineerd | te hebben gepatineerd | ||||||||
toekomend | gepatineerd zullen hebben | gepatineerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
patinerend | gepatineerd | ev. patineer |
mv. verouderd patineert |
patinere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | patineer | patineert | patineert | patineert | patineert | patineren | patineren | patineren | |||
verleden (o.v.t.) | patineerde | patineerde | patineerde | patineerde | patineerde | patineerden | patineerden | patineerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal patineren | zult/zal patineren | zult/zal patineren | zult patineren | zal patineren | zullen patineren | zullen patineren | zullen patineren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou patineren | zou patineren | zou(dt) patineren | zoudt patineren | zou patineren | zouden patineren | zouden patineren | zouden patineren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepatineerd | hebt gepatineerd | hebt/heeft gepatineerd | hebt gepatineerd | heeft gepatineerd | hebben gepatineerd | hebben gepatineerd | hebben gepatineerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gepatineerd | had gepatineerd | had gepatineerd | hadt gepatineerd | had gepatineerd | hadden gepatineerd | hadden gepatineerd | hadden gepatineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepatineerd hebben | zal/zult gepatineerd hebben | zult/zal gepatineerd hebben | zult gepatineerd hebben | zal gepatineerd hebben | zullen gepatineerd hebben | zullen gepatineerd hebben | zullen gepatineerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepatineerd hebben | zou gepatineerd hebben | zou/zoudt gepatineerd hebben | zoudt gepatineerd hebben | zou gepatineerd hebben | zouden gepatineerd hebben | zouden gepatineerd hebben | zouden gepatineerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepatineerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepatineerd | er is gepatineerd | |||||||||
verleden | er werd gepatineerd | er was gepatineerd | |||||||||
toekomend | er zal gepatineerd worden | er zal gepatineerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepatineerd worden | er zou gepatineerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gepatineerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepatineerd worden | gepatineerd te worden | ||||||||
toekomend | gepatineerd zullen worden | gepatineerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepatineerd zijn | gepatineerd te zijn | ||||||||
toekomend | gepatineerd zullen zijn | gepatineerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepatineerd | wordt gepatineerd | wordt gepatineerd | wordt gepatineerd | wordt gepatineerd | worden gepatineerd | worden gepatineerd | worden gepatineerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepatineerd | werd gepatineerd | werd gepatineerd | werdt gepatineerd | werd gepatineerd | werden gepatineerd | werden gepatineerd | werden gepatineerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepatineerd worden | zult gepatineerd worden | zult gepatineerd worden | zult gepatineerd worden | zal gepatineerd worden | zullen gepatineerd worden | zullen gepatineerd worden | zullen gepatineerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepatineerd worden | zou gepatineerd worden | zou/zoudt gepatineerd worden | zoudt gepatineerd worden | zou gepatineerd worden | zouden gepatineerd worden | zouden gepatineerd worden | zouden gepatineerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepatineerd | bent gepatineerd | bent/is gepatineerd | zijt gepatineerd | is gepatineerd | zijn gepatineerd | zijn gepatineerd | zijn gepatineerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gepatineerd | was gepatineerd | was gepatineerd | waart gepatineerd | was gepatineerd | waren gepatineerd | waren gepatineerd | waren gepatineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepatineerd zijn | zult gepatineerd zijn | zult gepatineerd zijn | zult gepatineerd zijn | zal gepatineerd zijn | zullen gepatineerd zijn | zullen gepatineerd zijn | zullen gepatineerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepatineerd zijn | zou gepatineerd zijn | zou/zoudt gepatineerd zijn | zoudt gepatineerd zijn | zou gepatineerd zijn | zouden gepatineerd zijn | zouden gepatineerd zijn | zouden gepatineerd zijn |