vervoeging van de bedrijvende vorm van prospecteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | prospecteren | te prospecteren | ||||||
toekomend | zullen prospecteren | te zullen prospecteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geprospecteerd | te hebben geprospecteerd | ||||||
toekomend | geprospecteerd zullen hebben | geprospecteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
prospecterend | geprospecteerd | ev. prospecteer |
mv. verouderd prospecteert |
prospectere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | prospecteer | prospecteert | prospecteert | prospecteert | prospecteert | prospecteren | prospecteren | prospecteren | |
verleden (o.v.t.) | prospecteerde | prospecteerde | prospecteerde | prospecteerde | prospecteerde | prospecteerden | prospecteerden | prospecteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal prospecteren | zult/zal prospecteren | zult/zal prospecteren | zult prospecteren | zal prospecteren | zullen prospecteren | zullen prospecteren | zullen prospecteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou prospecteren | zou prospecteren | zou(dt) prospecteren | zoudt prospecteren | zou prospecteren | zouden prospecteren | zouden prospecteren | zouden prospecteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geprospecteerd | hebt geprospecteerd | hebt/heeft geprospecteerd | hebt geprospecteerd | heeft geprospecteerd | hebben geprospecteerd | hebben geprospecteerd | hebben geprospecteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geprospecteerd | had geprospecteerd | had geprospecteerd | hadt geprospecteerd | had geprospecteerd | hadden geprospecteerd | hadden geprospecteerd | hadden geprospecteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geprospecteerd hebben | zal/zult geprospecteerd hebben | zult/zal geprospecteerd hebben | zult geprospecteerd hebben | zal geprospecteerd hebben | zullen geprospecteerd hebben | zullen geprospecteerd hebben | zullen geprospecteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geprospecteerd hebben | zou geprospecteerd hebben | zou/zoudt geprospecteerd hebben | zoudt geprospecteerd hebben | zou geprospecteerd hebben | zouden geprospecteerd hebben | zouden geprospecteerd hebben | zouden geprospecteerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geprospecteerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geprospecteerd | er is geprospecteerd | |||||||
verleden | er werd geprospecteerd | er was geprospecteerd | |||||||
toekomend | er zal geprospecteerd worden | er zal geprospecteerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geprospecteerd worden | er zou geprospecteerd zijn |