vervoeging van de bedrijvende vorm van racemiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | racemiseren | te racemiseren | ||||||||
toekomend | zullen racemiseren | te zullen racemiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] geracemiseerd | te hebben[1]/zijn[2] geracemiseerd | ||||||||
toekomend | geracemiseerd zullen hebben[1]/zijn[2] | geracemiseerd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
racemiserend | geracemiseerd | ev. racemiseer |
mv. verouderd racemiseert |
racemisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | racemiseer | racemiseert | racemiseert | racemiseert | racemiseert | racemiseren | racemiseren | racemiseren | |||
verleden (o.v.t.) | racemiseerde | racemiseerde | racemiseerde | racemiseerde | racemiseerde | racemiseerden | racemiseerden | racemiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal racemiseren | zult/zal racemiseren | zult/zal racemiseren | zult racemiseren | zal racemiseren | zullen racemiseren | zullen racemiseren | zullen racemiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou racemiseren | zou racemiseren | zou(dt) racemiseren | zoudt racemiseren | zou racemiseren | zouden racemiseren | zouden racemiseren | zouden racemiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm geracemiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geracemiseerd | er is geracemiseerd | |||||||||
verleden | er werd geracemiseerd | er was geracemiseerd | |||||||||
toekomend | er zal geracemiseerd worden | er zal geracemiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geracemiseerd worden | er zou geracemiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geracemiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geracemiseerd worden | geracemiseerd te worden | ||||||||
toekomend | geracemiseerd zullen worden | geracemiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geracemiseerd zijn | geracemiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geracemiseerd zullen zijn | geracemiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geracemiseerd | wordt geracemiseerd | wordt geracemiseerd | wordt geracemiseerd | wordt geracemiseerd | worden geracemiseerd | worden geracemiseerd | worden geracemiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geracemiseerd | werd geracemiseerd | werd geracemiseerd | werdt geracemiseerd | werd geracemiseerd | werden geracemiseerd | werden geracemiseerd | werden geracemiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geracemiseerd worden | zult geracemiseerd worden | zult geracemiseerd worden | zult geracemiseerd worden | zal geracemiseerd worden | zullen geracemiseerd worden | zullen geracemiseerd worden | zullen geracemiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geracemiseerd worden | zou geracemiseerd worden | zou/zoudt geracemiseerd worden | zoudt geracemiseerd worden | zou geracemiseerd worden | zouden geracemiseerd worden | zouden geracemiseerd worden | zouden geracemiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geracemiseerd | bent geracemiseerd | bent/is geracemiseerd | zijt geracemiseerd | is geracemiseerd | zijn geracemiseerd | zijn geracemiseerd | zijn geracemiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geracemiseerd | was geracemiseerd | was geracemiseerd | waart geracemiseerd | was geracemiseerd | waren geracemiseerd | waren geracemiseerd | waren geracemiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geracemiseerd zijn | zult geracemiseerd zijn | zult geracemiseerd zijn | zult geracemiseerd zijn | zal geracemiseerd zijn | zullen geracemiseerd zijn | zullen geracemiseerd zijn | zullen geracemiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geracemiseerd zijn | zou geracemiseerd zijn | zou/zoudt geracemiseerd zijn | zoudt geracemiseerd zijn | zou geracemiseerd zijn | zouden geracemiseerd zijn | zouden geracemiseerd zijn | zouden geracemiseerd zijn |