vervoeging van de bedrijvende vorm van recombineren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | recombineren | te recombineren | ||||||||
toekomend | zullen recombineren | te zullen recombineren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerecombineerd | te hebben gerecombineerd | ||||||||
toekomend | gerecombineerd zullen hebben | gerecombineerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
recombinerend | gerecombineerd | ev. recombineer |
mv. verouderd recombineert |
recombinere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | recombineer | recombineert | recombineert | recombineert | recombineert | recombineren | recombineren | recombineren | |||
verleden (o.v.t.) | recombineerde | recombineerde | recombineerde | recombineerde | recombineerde | recombineerden | recombineerden | recombineerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal recombineren | zult/zal recombineren | zult/zal recombineren | zult recombineren | zal recombineren | zullen recombineren | zullen recombineren | zullen recombineren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou recombineren | zou recombineren | zou(dt) recombineren | zoudt recombineren | zou recombineren | zouden recombineren | zouden recombineren | zouden recombineren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerecombineerd | hebt gerecombineerd | hebt/heeft gerecombineerd | hebt gerecombineerd | heeft gerecombineerd | hebben gerecombineerd | hebben gerecombineerd | hebben gerecombineerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gerecombineerd | had gerecombineerd | had gerecombineerd | hadt gerecombineerd | had gerecombineerd | hadden gerecombineerd | hadden gerecombineerd | hadden gerecombineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerecombineerd hebben | zal/zult gerecombineerd hebben | zult/zal gerecombineerd hebben | zult gerecombineerd hebben | zal gerecombineerd hebben | zullen gerecombineerd hebben | zullen gerecombineerd hebben | zullen gerecombineerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerecombineerd hebben | zou gerecombineerd hebben | zou/zoudt gerecombineerd hebben | zoudt gerecombineerd hebben | zou gerecombineerd hebben | zouden gerecombineerd hebben | zouden gerecombineerd hebben | zouden gerecombineerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gerecombineerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gerecombineerd | er is gerecombineerd | |||||||||
verleden | er werd gerecombineerd | er was gerecombineerd | |||||||||
toekomend | er zal gerecombineerd worden | er zal gerecombineerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gerecombineerd worden | er zou gerecombineerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gerecombineerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gerecombineerd worden | gerecombineerd te worden | ||||||||
toekomend | gerecombineerd zullen worden | gerecombineerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gerecombineerd zijn | gerecombineerd te zijn | ||||||||
toekomend | gerecombineerd zullen zijn | gerecombineerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gerecombineerd | wordt gerecombineerd | wordt gerecombineerd | wordt gerecombineerd | wordt gerecombineerd | worden gerecombineerd | worden gerecombineerd | worden gerecombineerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gerecombineerd | werd gerecombineerd | werd gerecombineerd | werdt gerecombineerd | werd gerecombineerd | werden gerecombineerd | werden gerecombineerd | werden gerecombineerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerecombineerd worden | zult gerecombineerd worden | zult gerecombineerd worden | zult gerecombineerd worden | zal gerecombineerd worden | zullen gerecombineerd worden | zullen gerecombineerd worden | zullen gerecombineerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerecombineerd worden | zou gerecombineerd worden | zou/zoudt gerecombineerd worden | zoudt gerecombineerd worden | zou gerecombineerd worden | zouden gerecombineerd worden | zouden gerecombineerd worden | zouden gerecombineerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gerecombineerd | bent gerecombineerd | bent/is gerecombineerd | zijt gerecombineerd | is gerecombineerd | zijn gerecombineerd | zijn gerecombineerd | zijn gerecombineerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gerecombineerd | was gerecombineerd | was gerecombineerd | waart gerecombineerd | was gerecombineerd | waren gerecombineerd | waren gerecombineerd | waren gerecombineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerecombineerd zijn | zult gerecombineerd zijn | zult gerecombineerd zijn | zult gerecombineerd zijn | zal gerecombineerd zijn | zullen gerecombineerd zijn | zullen gerecombineerd zijn | zullen gerecombineerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerecombineerd zijn | zou gerecombineerd zijn | zou/zoudt gerecombineerd zijn | zoudt gerecombineerd zijn | zou gerecombineerd zijn | zouden gerecombineerd zijn | zouden gerecombineerd zijn | zouden gerecombineerd zijn |