vervoeging van de bedrijvende vorm van resorberen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | resorberen | te resorberen | ||||||||
toekomend | zullen resorberen | te zullen resorberen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geresorbeerd | te hebben geresorbeerd | ||||||||
toekomend | geresorbeerd zullen hebben | geresorbeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
resorberend | geresorbeerd | ev. resorbeer |
mv. verouderd resorbeert |
resorbere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | resorbeer | resorbeert | resorbeert | resorbeert | resorbeert | resorberen | resorberen | resorberen | |||
verleden (o.v.t.) | resorbeerde | resorbeerde | resorbeerde | resorbeerde | resorbeerde | resorbeerden | resorbeerden | resorbeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal resorberen | zult/zal resorberen | zult/zal resorberen | zult resorberen | zal resorberen | zullen resorberen | zullen resorberen | zullen resorberen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou resorberen | zou resorberen | zou(dt) resorberen | zoudt resorberen | zou resorberen | zouden resorberen | zouden resorberen | zouden resorberen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geresorbeerd | hebt geresorbeerd | hebt/heeft geresorbeerd | hebt geresorbeerd | heeft geresorbeerd | hebben geresorbeerd | hebben geresorbeerd | hebben geresorbeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geresorbeerd | had geresorbeerd | had geresorbeerd | hadt geresorbeerd | had geresorbeerd | hadden geresorbeerd | hadden geresorbeerd | hadden geresorbeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geresorbeerd hebben | zal/zult geresorbeerd hebben | zult/zal geresorbeerd hebben | zult geresorbeerd hebben | zal geresorbeerd hebben | zullen geresorbeerd hebben | zullen geresorbeerd hebben | zullen geresorbeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geresorbeerd hebben | zou geresorbeerd hebben | zou/zoudt geresorbeerd hebben | zoudt geresorbeerd hebben | zou geresorbeerd hebben | zouden geresorbeerd hebben | zouden geresorbeerd hebben | zouden geresorbeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geresorbeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geresorbeerd | er is geresorbeerd | |||||||||
verleden | er werd geresorbeerd | er was geresorbeerd | |||||||||
toekomend | er zal geresorbeerd worden | er zal geresorbeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geresorbeerd worden | er zou geresorbeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geresorbeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geresorbeerd worden | geresorbeerd te worden | ||||||||
toekomend | geresorbeerd zullen worden | geresorbeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geresorbeerd zijn | geresorbeerd te zijn | ||||||||
toekomend | geresorbeerd zullen zijn | geresorbeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geresorbeerd | wordt geresorbeerd | wordt geresorbeerd | wordt geresorbeerd | wordt geresorbeerd | worden geresorbeerd | worden geresorbeerd | worden geresorbeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geresorbeerd | werd geresorbeerd | werd geresorbeerd | werdt geresorbeerd | werd geresorbeerd | werden geresorbeerd | werden geresorbeerd | werden geresorbeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geresorbeerd worden | zult geresorbeerd worden | zult geresorbeerd worden | zult geresorbeerd worden | zal geresorbeerd worden | zullen geresorbeerd worden | zullen geresorbeerd worden | zullen geresorbeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geresorbeerd worden | zou geresorbeerd worden | zou/zoudt geresorbeerd worden | zoudt geresorbeerd worden | zou geresorbeerd worden | zouden geresorbeerd worden | zouden geresorbeerd worden | zouden geresorbeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geresorbeerd | bent geresorbeerd | bent/is geresorbeerd | zijt geresorbeerd | is geresorbeerd | zijn geresorbeerd | zijn geresorbeerd | zijn geresorbeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geresorbeerd | was geresorbeerd | was geresorbeerd | waart geresorbeerd | was geresorbeerd | waren geresorbeerd | waren geresorbeerd | waren geresorbeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geresorbeerd zijn | zult geresorbeerd zijn | zult geresorbeerd zijn | zult geresorbeerd zijn | zal geresorbeerd zijn | zullen geresorbeerd zijn | zullen geresorbeerd zijn | zullen geresorbeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geresorbeerd zijn | zou geresorbeerd zijn | zou/zoudt geresorbeerd zijn | zoudt geresorbeerd zijn | zou geresorbeerd zijn | zouden geresorbeerd zijn | zouden geresorbeerd zijn | zouden geresorbeerd zijn |