vervoeging van de bedrijvende vorm van stangen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | stangen | te stangen | ||||||
toekomend | zullen stangen | te zullen stangen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gestangd | te hebben gestangd | ||||||
toekomend | gestangd zullen hebben | gestangd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
stangend | gestangd | ev. stang |
mv. verouderd stangt |
stange | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | stang | stangt | stangt | stangt | stangt | stangen | stangen | stangen | |
verleden (o.v.t.) | stangde | stangde | stangde | stangde | stangde | stangden | stangden | stangden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal stangen | zult/zal stangen | zult/zal stangen | zult stangen | zal stangen | zullen stangen | zullen stangen | zullen stangen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou stangen | zou stangen | zou(dt) stangen | zoudt stangen | zou stangen | zouden stangen | zouden stangen | zouden stangen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gestangd | hebt gestangd | hebt/heeft gestangd | hebt gestangd | heeft gestangd | hebben gestangd | hebben gestangd | hebben gestangd | |
verleden (v.v.t.) | had gestangd | had gestangd | had gestangd | hadt gestangd | had gestangd | hadden gestangd | hadden gestangd | hadden gestangd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestangd hebben | zal/zult gestangd hebben | zult/zal gestangd hebben | zult gestangd hebben | zal gestangd hebben | zullen gestangd hebben | zullen gestangd hebben | zullen gestangd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestangd hebben | zou gestangd hebben | zou/zoudt gestangd hebben | zoudt gestangd hebben | zou gestangd hebben | zouden gestangd hebben | zouden gestangd hebben | zouden gestangd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gestangd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gestangd | er is gestangd | |||||||
verleden | er werd gestangd | er was gestangd | |||||||
toekomend | er zal gestangd worden | er zal gestangd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gestangd worden | er zou gestangd zijn |