vervoeging van de bedrijvende vorm van storneren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | storneren | te storneren | ||||||||
toekomend | zullen storneren | te zullen storneren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gestorneerd | te hebben gestorneerd | ||||||||
toekomend | gestorneerd zullen hebben | gestorneerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
stornerend | gestorneerd | ev. storneer |
mv. verouderd storneert |
stornere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | storneer | storneert | storneert | storneert | storneert | storneren | storneren | storneren | |||
verleden (o.v.t.) | storneerde | storneerde | storneerde | storneerde | storneerde | storneerden | storneerden | storneerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal storneren | zult/zal storneren | zult/zal storneren | zult storneren | zal storneren | zullen storneren | zullen storneren | zullen storneren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou storneren | zou storneren | zou(dt) storneren | zoudt storneren | zou storneren | zouden storneren | zouden storneren | zouden storneren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gestorneerd | hebt gestorneerd | hebt/heeft gestorneerd | hebt gestorneerd | heeft gestorneerd | hebben gestorneerd | hebben gestorneerd | hebben gestorneerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gestorneerd | had gestorneerd | had gestorneerd | hadt gestorneerd | had gestorneerd | hadden gestorneerd | hadden gestorneerd | hadden gestorneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestorneerd hebben | zal/zult gestorneerd hebben | zult/zal gestorneerd hebben | zult gestorneerd hebben | zal gestorneerd hebben | zullen gestorneerd hebben | zullen gestorneerd hebben | zullen gestorneerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestorneerd hebben | zou gestorneerd hebben | zou/zoudt gestorneerd hebben | zoudt gestorneerd hebben | zou gestorneerd hebben | zouden gestorneerd hebben | zouden gestorneerd hebben | zouden gestorneerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gestorneerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gestorneerd | er is gestorneerd | |||||||||
verleden | er werd gestorneerd | er was gestorneerd | |||||||||
toekomend | er zal gestorneerd worden | er zal gestorneerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gestorneerd worden | er zou gestorneerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gestorneerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gestorneerd worden | gestorneerd te worden | ||||||||
toekomend | gestorneerd zullen worden | gestorneerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gestorneerd zijn | gestorneerd te zijn | ||||||||
toekomend | gestorneerd zullen zijn | gestorneerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gestorneerd | wordt gestorneerd | wordt gestorneerd | wordt gestorneerd | wordt gestorneerd | worden gestorneerd | worden gestorneerd | worden gestorneerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gestorneerd | werd gestorneerd | werd gestorneerd | werdt gestorneerd | werd gestorneerd | werden gestorneerd | werden gestorneerd | werden gestorneerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gestorneerd worden | zult gestorneerd worden | zult gestorneerd worden | zult gestorneerd worden | zal gestorneerd worden | zullen gestorneerd worden | zullen gestorneerd worden | zullen gestorneerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gestorneerd worden | zou gestorneerd worden | zou/zoudt gestorneerd worden | zoudt gestorneerd worden | zou gestorneerd worden | zouden gestorneerd worden | zouden gestorneerd worden | zouden gestorneerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gestorneerd | bent gestorneerd | bent/is gestorneerd | zijt gestorneerd | is gestorneerd | zijn gestorneerd | zijn gestorneerd | zijn gestorneerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gestorneerd | was gestorneerd | was gestorneerd | waart gestorneerd | was gestorneerd | waren gestorneerd | waren gestorneerd | waren gestorneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestorneerd zijn | zult gestorneerd zijn | zult gestorneerd zijn | zult gestorneerd zijn | zal gestorneerd zijn | zullen gestorneerd zijn | zullen gestorneerd zijn | zullen gestorneerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestorneerd zijn | zou gestorneerd zijn | zou/zoudt gestorneerd zijn | zoudt gestorneerd zijn | zou gestorneerd zijn | zouden gestorneerd zijn | zouden gestorneerd zijn | zouden gestorneerd zijn |