vervoeging van de bedrijvende vorm van superviseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | superviseren | te superviseren | ||||||
toekomend | zullen superviseren | te zullen superviseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesuperviseerd | te hebben gesuperviseerd | ||||||
toekomend | gesuperviseerd zullen hebben | gesuperviseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
superviserend | gesuperviseerd | ev. superviseer |
mv. verouderd superviseert |
supervisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | superviseer | superviseert | superviseert | superviseert | superviseert | superviseren | superviseren | superviseren | |
verleden (o.v.t.) | superviseerde | superviseerde | superviseerde | superviseerde | superviseerde | superviseerden | superviseerden | superviseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal superviseren | zult/zal superviseren | zult/zal superviseren | zult superviseren | zal superviseren | zullen superviseren | zullen superviseren | zullen superviseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou superviseren | zou superviseren | zou(dt) superviseren | zoudt superviseren | zou superviseren | zouden superviseren | zouden superviseren | zouden superviseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesuperviseerd | hebt gesuperviseerd | hebt/heeft gesuperviseerd | hebt gesuperviseerd | heeft gesuperviseerd | hebben gesuperviseerd | hebben gesuperviseerd | hebben gesuperviseerd | |
verleden (v.v.t.) | had gesuperviseerd | had gesuperviseerd | had gesuperviseerd | hadt gesuperviseerd | had gesuperviseerd | hadden gesuperviseerd | hadden gesuperviseerd | hadden gesuperviseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesuperviseerd hebben | zal/zult gesuperviseerd hebben | zult/zal gesuperviseerd hebben | zult gesuperviseerd hebben | zal gesuperviseerd hebben | zullen gesuperviseerd hebben | zullen gesuperviseerd hebben | zullen gesuperviseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesuperviseerd hebben | zou gesuperviseerd hebben | zou/zoudt gesuperviseerd hebben | zoudt gesuperviseerd hebben | zou gesuperviseerd hebben | zouden gesuperviseerd hebben | zouden gesuperviseerd hebben | zouden gesuperviseerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gesuperviseerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gesuperviseerd | er is gesuperviseerd | |||||||
verleden | er werd gesuperviseerd | er was gesuperviseerd | |||||||
toekomend | er zal gesuperviseerd worden | er zal gesuperviseerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gesuperviseerd worden | er zou gesuperviseerd zijn |