vervoeging van de bedrijvende vorm van temporiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | temporiseren | te temporiseren | ||||||
toekomend | zullen temporiseren | te zullen temporiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getemporiseerd | te hebben getemporiseerd | ||||||
toekomend | getemporiseerd zullen hebben | getemporiseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
temporiserend | getemporiseerd | ev. temporiseer |
mv. verouderd temporiseert |
temporisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | temporiseer | temporiseert | temporiseert | temporiseert | temporiseert | temporiseren | temporiseren | temporiseren | |
verleden (o.v.t.) | temporiseerde | temporiseerde | temporiseerde | temporiseerde | temporiseerde | temporiseerden | temporiseerden | temporiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal temporiseren | zult/zal temporiseren | zult/zal temporiseren | zult temporiseren | zal temporiseren | zullen temporiseren | zullen temporiseren | zullen temporiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou temporiseren | zou temporiseren | zou(dt) temporiseren | zoudt temporiseren | zou temporiseren | zouden temporiseren | zouden temporiseren | zouden temporiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getemporiseerd | hebt getemporiseerd | hebt/heeft getemporiseerd | hebt getemporiseerd | heeft getemporiseerd | hebben getemporiseerd | hebben getemporiseerd | hebben getemporiseerd | |
verleden (v.v.t.) | had getemporiseerd | had getemporiseerd | had getemporiseerd | hadt getemporiseerd | had getemporiseerd | hadden getemporiseerd | hadden getemporiseerd | hadden getemporiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal getemporiseerd hebben | zal/zult getemporiseerd hebben | zult/zal getemporiseerd hebben | zult getemporiseerd hebben | zal getemporiseerd hebben | zullen getemporiseerd hebben | zullen getemporiseerd hebben | zullen getemporiseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getemporiseerd hebben | zou getemporiseerd hebben | zou/zoudt getemporiseerd hebben | zoudt getemporiseerd hebben | zou getemporiseerd hebben | zouden getemporiseerd hebben | zouden getemporiseerd hebben | zouden getemporiseerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm getemporiseerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt getemporiseerd | er is getemporiseerd | |||||||
verleden | er werd getemporiseerd | er was getemporiseerd | |||||||
toekomend | er zal getemporiseerd worden | er zal getemporiseerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou getemporiseerd worden | er zou getemporiseerd zijn |