vervoeging van de bedrijvende vorm van terechtkunnen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terechtkunnen | terecht te kunnen | ||||||||
toekomend | zullen terechtkunnen terecht zullen kunnen |
te zullen terechtkunnen terecht te zullen kunnen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben terechtgekund | te hebben terechtgekund | ||||||||
toekomend | terechtgekund zullen hebben | terechtgekund te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
terechtkunnend | terechtgekund | ev. kan terecht |
mv. verouderd kan terecht kunt terecht |
kunne terecht (bijzin) terechtkunne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | kan terecht | kan terecht kunt terecht |
kan terecht kunt terecht |
kunt terecht | kan terecht | kunnen terecht | kunnen terecht | kunnen terecht | |||
verleden (o.v.t.) | kon terecht | kon terecht | kon terecht | (kondt terecht) | kon terecht | konden terecht | konden terecht | konden terecht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtkunnen | zult/zal terechtkunnen | zult/zal terechtkunnen | zult terechtkunnen | zal terechtkunnen | zullen terechtkunnen | zullen terechtkunnen | zullen terechtkunnen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtkunnen | zou terechtkunnen | zou(dt) terechtkunnen | zoudt terechtkunnen | zou terechtkunnen | zouden terechtkunnen | zouden terechtkunnen | zouden terechtkunnen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | terechtkan | terechtkan/ terechtkunt | terechtkan/ terechtkunt | terechtkunt | terechtkan | terechtkunnen | terechtkunnen | terechtkunnen | |||
verleden (o.v.t.) | terechtkon | terechtkon | terechtkon | terechtkondt | terechtkon | terechtkonden | terechtkonden | terechtkonden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtkunnen terecht zal kunnen |
zult/zal terechtkunnen terecht zult/zal kunnen |
zult/zal terechtkunnen terecht zult/zal kunnen |
zult terechtkunnen terecht zult kunnen |
zal terechtkunnen terecht zal kunnen |
zullen terechtkunnen terecht zullen kunnen |
zullen terechtkunnen terecht zullen kunnen |
zullen terechtkunnen terecht zullen kunnen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtkunnen terecht zou kunnen |
zou terechtkunnen terecht zou kunnen |
zou(dt) terechtkunnen terecht zou(dt) kunnen |
zoudt terechtkunnen terecht zoudt kunnen |
zou terechtkunnen terecht zou kunnen |
zouden terechtkunnen terecht zouden kunnen |
zouden terechtkunnen terecht zouden kunnen |
zouden terechtkunnen terecht zouden kunnen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb terechtgekund | hebt terechtgekund | hebt/heeft terechtgekund | hebt terechtgekund | heeft terechtgekund | hebben terechtgekund | hebben terechtgekund | hebben terechtgekund | |||
verleden (v.v.t.) | had terechtgekund | had terechtgekund | had terechtgekund | hadt terechtgekund | had terechtgekund | hadden terechtgekund | hadden terechtgekund | hadden terechtgekund | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal terechtgekund hebben | zal/zult terechtgekund hebben | zult/zal terechtgekund hebben | zult terechtgekund hebben | zal terechtgekund hebben | zullen terechtgekund hebben | zullen terechtgekund hebben | zullen terechtgekund hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou terechtgekund hebben | zou terechtgekund hebben | zou/zoudt terechtgekund hebben | zoudt terechtgekund hebben | zou terechtgekund hebben | zouden terechtgekund hebben | zouden terechtgekund hebben | zouden terechtgekund hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm terechtgekund worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt terechtgekund | er is terechtgekund | |||||||||
verleden | er werd terechtgekund | er was terechtgekund | |||||||||
toekomend | er zal terechtgekund worden | er zal terechtgekund zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou terechtgekund worden | er zou terechtgekund zijn | |||||||||
lijdende vorm terechtgekund worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terechtgekund worden | terechtgekund te worden | ||||||||
toekomend | terechtgekund zullen worden | terechtgekund te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | terechtgekund zijn | terechtgekund te zijn | ||||||||
toekomend | terechtgekund zullen zijn | terechtgekund te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word terechtgekund | wordt terechtgekund | wordt terechtgekund | wordt terechtgekund | wordt terechtgekund | worden terechtgekund | worden terechtgekund | worden terechtgekund | |||
verleden (o.v.t.) | werd terechtgekund | werd terechtgekund | werd terechtgekund | werdt terechtgekund | werd terechtgekund | werden terechtgekund | werden terechtgekund | werden terechtgekund | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtgekund worden | zult terechtgekund worden | zult terechtgekund worden | zult terechtgekund worden | zal terechtgekund worden | zullen terechtgekund worden | zullen terechtgekund worden | zullen terechtgekund worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtgekund worden | zou terechtgekund worden | zou/zoudt terechtgekund worden | zoudt terechtgekund worden | zou terechtgekund worden | zouden terechtgekund worden | zouden terechtgekund worden | zouden terechtgekund worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben terechtgekund | bent terechtgekund | bent/is terechtgekund | zijt terechtgekund | is terechtgekund | zijn terechtgekund | zijn terechtgekund | zijn terechtgekund | |||
verleden (v.v.t.) | was terechtgekund | was terechtgekund | was terechtgekund | waart terechtgekund | was terechtgekund | waren terechtgekund | waren terechtgekund | waren terechtgekund | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal terechtgekund zijn | zult terechtgekund zijn | zult terechtgekund zijn | zult terechtgekund zijn | zal terechtgekund zijn | zullen terechtgekund zijn | zullen terechtgekund zijn | zullen terechtgekund zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou terechtgekund zijn | zou terechtgekund zijn | zou/zoudt terechtgekund zijn | zoudt terechtgekund zijn | zou terechtgekund zijn | zouden terechtgekund zijn | zouden terechtgekund zijn | zouden terechtgekund zijn |