vervoeging van de bedrijvende vorm van terugfluiten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugfluiten | terug te fluiten | ||||||||
toekomend | zullen terugfluiten terug zullen fluiten |
te zullen terugfluiten terug te zullen fluiten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben teruggefloten | te hebben teruggefloten | ||||||||
toekomend | teruggefloten zullen hebben | teruggefloten te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
terugfluitend | teruggefloten | ev. fluit terug |
mv. verouderd fluit terug |
fluite terug (bijzin) terugfluite | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | fluit terug | fluit terug | fluit terug | fluit terug | fluit terug | fluiten terug | fluiten terug | fluiten terug | |||
verleden (o.v.t.) | floot terug | floot terug | floot terug | floot terug | floot terug | floten terug | floten terug | floten terug | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugfluiten | zult/zal terugfluiten | zult/zal terugfluiten | zult terugfluiten | zal terugfluiten | zullen terugfluiten | zullen terugfluiten | zullen terugfluiten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugfluiten | zou terugfluiten | zou(dt) terugfluiten | zoudt terugfluiten | zou terugfluiten | zouden terugfluiten | zouden terugfluiten | zouden terugfluiten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | terugfluit | terugfluit | terugfluit | terugfluit | terugfluit | terugfluiten | terugfluiten | terugfluiten | |||
verleden (o.v.t.) | terugfloot | terugfloot | terugfloot | terugfloot | terugfloot | terugfloten | terugfloten | terugfloten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugfluiten terug zal fluiten |
zult/zal terugfluiten terug zult/zal fluiten |
zult/zal terugfluiten terug zult/zal fluiten |
zult terugfluiten terug zult fluiten |
zal terugfluiten terug zal fluiten |
zullen terugfluiten terug zullen fluiten |
zullen terugfluiten terug zullen fluiten |
zullen terugfluiten terug zullen fluiten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugfluiten terug zou fluiten |
zou terugfluiten terug zou fluiten |
zou(dt) terugfluiten terug zou(dt) fluiten |
zoudt terugfluiten terug zoudt fluiten |
zou terugfluiten terug zou fluiten |
zouden terugfluiten terug zouden fluiten |
zouden terugfluiten terug zouden fluiten |
zouden terugfluiten terug zouden fluiten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb teruggefloten | hebt teruggefloten | hebt/heeft teruggefloten | hebt teruggefloten | heeft teruggefloten | hebben teruggefloten | hebben teruggefloten | hebben teruggefloten | |||
verleden (v.v.t.) | had teruggefloten | had teruggefloten | had teruggefloten | hadt teruggefloten | had teruggefloten | hadden teruggefloten | hadden teruggefloten | hadden teruggefloten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggefloten hebben | zal/zult teruggefloten hebben | zult/zal teruggefloten hebben | zult teruggefloten hebben | zal teruggefloten hebben | zullen teruggefloten hebben | zullen teruggefloten hebben | zullen teruggefloten hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggefloten hebben | zou teruggefloten hebben | zou/zoudt teruggefloten hebben | zoudt teruggefloten hebben | zou teruggefloten hebben | zouden teruggefloten hebben | zouden teruggefloten hebben | zouden teruggefloten hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm teruggefloten worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt teruggefloten | er is teruggefloten | |||||||||
verleden | er werd teruggefloten | er was teruggefloten | |||||||||
toekomend | er zal teruggefloten worden | er zal teruggefloten zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou teruggefloten worden | er zou teruggefloten zijn | |||||||||
lijdende vorm teruggefloten worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | teruggefloten worden | teruggefloten te worden | ||||||||
toekomend | teruggefloten zullen worden | teruggefloten te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | teruggefloten zijn | teruggefloten te zijn | ||||||||
toekomend | teruggefloten zullen zijn | teruggefloten te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word teruggefloten | wordt teruggefloten | wordt teruggefloten | wordt teruggefloten | wordt teruggefloten | worden teruggefloten | worden teruggefloten | worden teruggefloten | |||
verleden (o.v.t.) | werd teruggefloten | werd teruggefloten | werd teruggefloten | werdt teruggefloten | werd teruggefloten | werden teruggefloten | werden teruggefloten | werden teruggefloten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal teruggefloten worden | zult teruggefloten worden | zult teruggefloten worden | zult teruggefloten worden | zal teruggefloten worden | zullen teruggefloten worden | zullen teruggefloten worden | zullen teruggefloten worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou teruggefloten worden | zou teruggefloten worden | zou/zoudt teruggefloten worden | zoudt teruggefloten worden | zou teruggefloten worden | zouden teruggefloten worden | zouden teruggefloten worden | zouden teruggefloten worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben teruggefloten | bent teruggefloten | bent/is teruggefloten | zijt teruggefloten | is teruggefloten | zijn teruggefloten | zijn teruggefloten | zijn teruggefloten | |||
verleden (v.v.t.) | was teruggefloten | was teruggefloten | was teruggefloten | waart teruggefloten | was teruggefloten | waren teruggefloten | waren teruggefloten | waren teruggefloten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggefloten zijn | zult teruggefloten zijn | zult teruggefloten zijn | zult teruggefloten zijn | zal teruggefloten zijn | zullen teruggefloten zijn | zullen teruggefloten zijn | zullen teruggefloten zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggefloten zijn | zou teruggefloten zijn | zou/zoudt teruggefloten zijn | zoudt teruggefloten zijn | zou teruggefloten zijn | zouden teruggefloten zijn | zouden teruggefloten zijn | zouden teruggefloten zijn |