tunnelen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tunnelen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tunnelen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tunnelen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tunnelen/vervoeging is hier. De definitie van het woord tunnelen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantunnelen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van tunnelen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig tunnelen te tunnelen
toekomend zullen tunnelen te zullen tunnelen
voltooid tegenwoordig hebben getunneld te hebben getunneld
toekomend getunneld zullen hebben getunneld te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
tunnelend getunneld ev.
tunnel		 mv. verouderd
tunnelt		 tunnele
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) tunnel tunnelt tunnelt tunnelt tunnelt tunnelen tunnelen tunnelen
verleden (o.v.t.) tunnelde tunnelde tunnelde tunnelde tunnelde tunnelden tunnelden tunnelden
toekomend (o.t.t.t.) zal tunnelen zult/zal tunnelen zult/zal tunnelen zult tunnelen zal tunnelen zullen tunnelen zullen tunnelen zullen tunnelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou tunnelen zou tunnelen zou(dt) tunnelen zoudt tunnelen zou tunnelen zouden tunnelen zouden tunnelen zouden tunnelen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb getunneld hebt getunneld hebt/heeft getunneld hebt getunneld heeft getunneld hebben getunneld hebben getunneld hebben getunneld
verleden (v.v.t.) had getunneld had getunneld had getunneld hadt getunneld had getunneld hadden getunneld hadden getunneld hadden getunneld
toekomend (v.t.t.t.) zal getunneld hebben zal/zult getunneld hebben zult/zal getunneld hebben zult getunneld hebben zal getunneld hebben zullen getunneld hebben zullen getunneld hebben zullen getunneld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou getunneld hebben zou getunneld hebben zou/zoudt getunneld hebben zoudt getunneld hebben zou getunneld hebben zouden getunneld hebben zouden getunneld hebben zouden getunneld hebben
onpersoonlijke lijdende vorm getunneld worden
onvoltooid voltooid
tegenwoordig er wordt getunneld er is getunneld
verleden er werd getunneld er was getunneld
toekomend er zal getunneld worden er zal getunneld zijn
voorwaardelijk er zou getunneld worden er zou getunneld zijn


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot