vervoeging van de bedrijvende vorm van uitstallen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitstallen | uit te stallen | ||||||||
toekomend | zullen uitstallen uit zullen stallen |
te zullen uitstallen uit te zullen stallen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgestald | te hebben uitgestald | ||||||||
toekomend | uitgestald zullen hebben | uitgestald te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitstallend | uitgestald | ev. stal uit |
mv. verouderd stalt uit |
stalle uit (bijzin) uitstalle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | stal uit | stalt uit | stalt uit | stalt uit | stalt uit | stallen uit | stallen uit | stallen uit | |||
verleden (o.v.t.) | stalde uit | stalde uit | stalde uit | stalde uit | stalde uit | stalden uit | stalden uit | stalden uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitstallen | zult/zal uitstallen | zult/zal uitstallen | zult uitstallen | zal uitstallen | zullen uitstallen | zullen uitstallen | zullen uitstallen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitstallen | zou uitstallen | zou(dt) uitstallen | zoudt uitstallen | zou uitstallen | zouden uitstallen | zouden uitstallen | zouden uitstallen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitstal | uitstalt | uitstalt | uitstalt | uitstalt | uitstallen | uitstallen | uitstallen | |||
verleden (o.v.t.) | uitstalde | uitstalde | uitstalde | uitstalde | uitstalde | uitstalden | uitstalden | uitstalden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitstallen uit zal stallen |
zult/zal uitstallen uit zult/zal stallen |
zult/zal uitstallen uit zult/zal stallen |
zult uitstallen uit zult stallen |
zal uitstallen uit zal stallen |
zullen uitstallen uit zullen stallen |
zullen uitstallen uit zullen stallen |
zullen uitstallen uit zullen stallen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitstallen uit zou stallen |
zou uitstallen uit zou stallen |
zou(dt) uitstallen uit zou(dt) stallen |
zoudt uitstallen uit zoudt stallen |
zou uitstallen uit zou stallen |
zouden uitstallen uit zouden stallen |
zouden uitstallen uit zouden stallen |
zouden uitstallen uit zouden stallen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgestald | hebt uitgestald | hebt/heeft uitgestald | hebt uitgestald | heeft uitgestald | hebben uitgestald | hebben uitgestald | hebben uitgestald | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgestald | had uitgestald | had uitgestald | hadt uitgestald | had uitgestald | hadden uitgestald | hadden uitgestald | hadden uitgestald | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgestald hebben | zal/zult uitgestald hebben | zult/zal uitgestald hebben | zult uitgestald hebben | zal uitgestald hebben | zullen uitgestald hebben | zullen uitgestald hebben | zullen uitgestald hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgestald hebben | zou uitgestald hebben | zou/zoudt uitgestald hebben | zoudt uitgestald hebben | zou uitgestald hebben | zouden uitgestald hebben | zouden uitgestald hebben | zouden uitgestald hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgestald worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgestald | er is uitgestald | |||||||||
verleden | er werd uitgestald | er was uitgestald | |||||||||
toekomend | er zal uitgestald worden | er zal uitgestald zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgestald worden | er zou uitgestald zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgestald worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgestald worden | uitgestald te worden | ||||||||
toekomend | uitgestald zullen worden | uitgestald te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgestald zijn | uitgestald te zijn | ||||||||
toekomend | uitgestald zullen zijn | uitgestald te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgestald | wordt uitgestald | wordt uitgestald | wordt uitgestald | wordt uitgestald | worden uitgestald | worden uitgestald | worden uitgestald | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgestald | werd uitgestald | werd uitgestald | werdt uitgestald | werd uitgestald | werden uitgestald | werden uitgestald | werden uitgestald | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgestald worden | zult uitgestald worden | zult uitgestald worden | zult uitgestald worden | zal uitgestald worden | zullen uitgestald worden | zullen uitgestald worden | zullen uitgestald worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgestald worden | zou uitgestald worden | zou/zoudt uitgestald worden | zoudt uitgestald worden | zou uitgestald worden | zouden uitgestald worden | zouden uitgestald worden | zouden uitgestald worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgestald | bent uitgestald | bent/is uitgestald | zijt uitgestald | is uitgestald | zijn uitgestald | zijn uitgestald | zijn uitgestald | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgestald | was uitgestald | was uitgestald | waart uitgestald | was uitgestald | waren uitgestald | waren uitgestald | waren uitgestald | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgestald zijn | zult uitgestald zijn | zult uitgestald zijn | zult uitgestald zijn | zal uitgestald zijn | zullen uitgestald zijn | zullen uitgestald zijn | zullen uitgestald zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgestald zijn | zou uitgestald zijn | zou/zoudt uitgestald zijn | zoudt uitgestald zijn | zou uitgestald zijn | zouden uitgestald zijn | zouden uitgestald zijn | zouden uitgestald zijn |