vervoeging van de bedrijvende vorm van uitvangen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitvangen | uit te vangen | ||||||||
toekomend | zullen uitvangen uit zullen vangen |
te zullen uitvangen uit te zullen vangen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgevangen | te hebben uitgevangen | ||||||||
toekomend | uitgevangen zullen hebben | uitgevangen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitvangend | uitgevangen | ev. vang uit |
mv. verouderd vangt uit |
vange uit (bijzin) uitvange | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vang uit | vangt uit | vangt uit | vangt uit | vangt uit | vangen uit | vangen uit | vangen uit | |||
verleden (o.v.t.) | ving uit | ving uit | ving uit | ving uit | ving uit | vingen uit | vingen uit | vingen uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitvangen | zult/zal uitvangen | zult/zal uitvangen | zult uitvangen | zal uitvangen | zullen uitvangen | zullen uitvangen | zullen uitvangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitvangen | zou uitvangen | zou(dt) uitvangen | zoudt uitvangen | zou uitvangen | zouden uitvangen | zouden uitvangen | zouden uitvangen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitvang | uitvangt | uitvangt | uitvangt | uitvangt | uitvangen | uitvangen | uitvangen | |||
verleden (o.v.t.) | uitving | uitving | uitving | uitving | uitving | uitvingen | uitvingen | uitvingen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitvangen uit zal vangen |
zult/zal uitvangen uit zult/zal vangen |
zult/zal uitvangen uit zult/zal vangen |
zult uitvangen uit zult vangen |
zal uitvangen uit zal vangen |
zullen uitvangen uit zullen vangen |
zullen uitvangen uit zullen vangen |
zullen uitvangen uit zullen vangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitvangen uit zou vangen |
zou uitvangen uit zou vangen |
zou(dt) uitvangen uit zou(dt) vangen |
zoudt uitvangen uit zoudt vangen |
zou uitvangen uit zou vangen |
zouden uitvangen uit zouden vangen |
zouden uitvangen uit zouden vangen |
zouden uitvangen uit zouden vangen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgevangen | hebt uitgevangen | hebt/heeft uitgevangen | hebt uitgevangen | heeft uitgevangen | hebben uitgevangen | hebben uitgevangen | hebben uitgevangen | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgevangen | had uitgevangen | had uitgevangen | hadt uitgevangen | had uitgevangen | hadden uitgevangen | hadden uitgevangen | hadden uitgevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgevangen hebben | zal/zult uitgevangen hebben | zult/zal uitgevangen hebben | zult uitgevangen hebben | zal uitgevangen hebben | zullen uitgevangen hebben | zullen uitgevangen hebben | zullen uitgevangen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgevangen hebben | zou uitgevangen hebben | zou/zoudt uitgevangen hebben | zoudt uitgevangen hebben | zou uitgevangen hebben | zouden uitgevangen hebben | zouden uitgevangen hebben | zouden uitgevangen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgevangen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgevangen | er is uitgevangen | |||||||||
verleden | er werd uitgevangen | er was uitgevangen | |||||||||
toekomend | er zal uitgevangen worden | er zal uitgevangen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgevangen worden | er zou uitgevangen zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgevangen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgevangen worden | uitgevangen te worden | ||||||||
toekomend | uitgevangen zullen worden | uitgevangen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgevangen zijn | uitgevangen te zijn | ||||||||
toekomend | uitgevangen zullen zijn | uitgevangen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgevangen | wordt uitgevangen | wordt uitgevangen | wordt uitgevangen | wordt uitgevangen | worden uitgevangen | worden uitgevangen | worden uitgevangen | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgevangen | werd uitgevangen | werd uitgevangen | werdt uitgevangen | werd uitgevangen | werden uitgevangen | werden uitgevangen | werden uitgevangen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgevangen worden | zult uitgevangen worden | zult uitgevangen worden | zult uitgevangen worden | zal uitgevangen worden | zullen uitgevangen worden | zullen uitgevangen worden | zullen uitgevangen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgevangen worden | zou uitgevangen worden | zou/zoudt uitgevangen worden | zoudt uitgevangen worden | zou uitgevangen worden | zouden uitgevangen worden | zouden uitgevangen worden | zouden uitgevangen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgevangen | bent uitgevangen | bent/is uitgevangen | zijt uitgevangen | is uitgevangen | zijn uitgevangen | zijn uitgevangen | zijn uitgevangen | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgevangen | was uitgevangen | was uitgevangen | waart uitgevangen | was uitgevangen | waren uitgevangen | waren uitgevangen | waren uitgevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgevangen zijn | zult uitgevangen zijn | zult uitgevangen zijn | zult uitgevangen zijn | zal uitgevangen zijn | zullen uitgevangen zijn | zullen uitgevangen zijn | zullen uitgevangen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgevangen zijn | zou uitgevangen zijn | zou/zoudt uitgevangen zijn | zoudt uitgevangen zijn | zou uitgevangen zijn | zouden uitgevangen zijn | zouden uitgevangen zijn | zouden uitgevangen zijn |