Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
veer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
veer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
veer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
veer is hier. De definitie van het woord
veer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
veer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de veer v / m
- (zoötomie) lichaamsbedekking van een vogel
- Vogels in de rui verliezen hun veren.
- (techniek) mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
- Het veertje was gebroken en dit bracht het uurwerk tot stilstand.
1. lichaamsbedekking van een vogel
2. mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
1. lichaamsbedekking van een vogel
2. mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
1. lichaamsbedekking van een vogel
2. mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
veer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
- gebiedende wijs van veren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
het veer o
- (scheepvaart) boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
- Het veer tussen Perkpolder en Kruiningen is uit de vaart genomen.
- (bedrijf) dienstverlening die mensen en hun vervoermiddelen naar de overkant van een rivier of ander water brengt
- (aardrijkskunde) plaats waar men over een rivier of andere watervlakte kan worden overgezet
- Toen de brug vernield was, moest men zich met een veer behelpen
- Hij toog over het veer van de Jabbok (Gen. 32 : 22)
1. boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
1. boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
1. boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[7]
|
veer
- vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
- Afgeleid van het Nederlandse veer
- (zoötomie) veer; lichaamsbedekking van een vogel
- veer; mechaniche tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
- (scheepvaart) veer; boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
veer
- koerswijziging
veer
- onovergankelijk van koers/richting veranderen
- onovergankelijk, (scheepvaart) halzen
- overgankelijk van koers/richting doen veranderen
veer
- vier
veer v
- vier
|
enkelvoud
|
meervoud
|
geheel
|
gemuteerd
|
verkleind
|
gemuteerd verkleind
|
geheel
|
gemuteerd
|
verkleind
|
gemuteerd verkleind
|
nominatief
|
veer |
- |
veerke |
- |
veer |
- |
veerkes |
-
|
genitief
|
veers |
- |
veerkes |
- |
veer |
- |
veerkes |
-
|
locatief
|
veres |
- |
vereske |
- |
verese |
- |
vereskes |
-
|
datief
|
vere |
- |
veerke |
- |
veer |
- |
veerkes |
-
|
accusatief
|
veer |
- |
veerke |
- |
veer |
- |
veerkes |
-
|
veer
- wij, we
- «Veer motte gaon.»
- Wij moeten gaan.
veer
- vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
veer
- vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
veer
- (Münsterlands), (Zuidwestfaals) vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV