veer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord veer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord veer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je veer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord veer is hier. De definitie van het woord veer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanveer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veer
Woordherkomst en -opbouw
A enkelvoud meervoud
naamwoord veer veren
verkleinwoord veertje veertjes

Zelfstandig naamwoord

 de veerv / m

  1. (zoötomie) lichaamsbedekking van een vogel
    • Vogels in de rui verliezen hun veren. 
  2. (techniek) mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
    • Het veertje was gebroken en dit bracht het uurwerk tot stilstand. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
2. mechanische tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
veren

veer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
    • Ik veer. 
  2. gebiedende wijs van veren
    • Veer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veren
    • Veer je? 
B enkelvoud meervoud
naamwoord veer veren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

 het veero

  1. (scheepvaart) boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
    • Het veer tussen Perkpolder en Kruiningen is uit de vaart genomen. 
  2. (bedrijf) dienstverlening die mensen en hun vervoermiddelen naar de overkant van een rivier of ander water brengt
  3. (aardrijkskunde) plaats waar men over een rivier of andere watervlakte kan worden overgezet
    • Toen de brug vernield was, moest men zich met een veer behelpen 
    • Hij toog over het veer van de Jabbok (Gen. 32 : 22) 
Synoniemen
Hyponiemen
1. boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
Afgeleide begrippen
1. boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Achterhoeks

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord veer vere
Uitspraak
Woordafbreking
  • veer
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nederlandse veer

Zelfstandig naamwoord

  1. (zoötomie) veer; lichaamsbedekking van een vogel
  2. veer; mechaniche tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
  3. (scheepvaart) veer; boot of schip toegewijd aan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
Anagrammen

Meer informatie


Limburgs

Telwoord (lim)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Uitspraak
  • IPA: /veːɐ/ (Etsbergs)

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

veer v

  1. vier
Verbuiging

Persoonlijk voornaamwoord

veer

  1. wij, we
    «Veer motte gaon.»
    Wij moeten gaan.


Nedersaksisch

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
Schrijfwijzen


Oost-Fries

Hoofdtelwoord

veer

  1. vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV


Westfaals

Hoofdtelwoord

veer

  1. (Münsterlands), (Zuidwestfaals) vier; het getal tussen de drie en de vijf, in Arabische cijfers 4, in Romeinse cijfers IV
Schrijfwijzen