vervoeging van de bedrijvende vorm van ventileren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ventileren | te ventileren | ||||||
toekomend | zullen ventileren | te zullen ventileren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geventileerd | te hebben geventileerd | ||||||
toekomend | geventileerd zullen hebben | geventileerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
ventilerend | geventileerd | ev. ventileer |
mv. verouderd ventileert |
ventilere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | ventileer | ventileert | ventileert | ventileert | ventileert | ventileren | ventileren | ventileren | |
verleden (o.v.t.) | ventileerde | ventileerde | ventileerde | ventileerde | ventileerde | ventileerden | ventileerden | ventileerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal ventileren | zult/zal ventileren | zult/zal ventileren | zult ventileren | zal ventileren | zullen ventileren | zullen ventileren | zullen ventileren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ventileren | zou ventileren | zou(dt) ventileren | zoudt ventileren | zou ventileren | zouden ventileren | zouden ventileren | zouden ventileren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geventileerd | hebt geventileerd | hebt/heeft geventileerd | hebt geventileerd | heeft geventileerd | hebben geventileerd | hebben geventileerd | hebben geventileerd | |
verleden (v.v.t.) | had geventileerd | had geventileerd | had geventileerd | hadt geventileerd | had geventileerd | hadden geventileerd | hadden geventileerd | hadden geventileerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geventileerd hebben | zal/zult geventileerd hebben | zult/zal geventileerd hebben | zult geventileerd hebben | zal geventileerd hebben | zullen geventileerd hebben | zullen geventileerd hebben | zullen geventileerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geventileerd hebben | zou geventileerd hebben | zou/zoudt geventileerd hebben | zoudt geventileerd hebben | zou geventileerd hebben | zouden geventileerd hebben | zouden geventileerd hebben | zouden geventileerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geventileerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geventileerd | er is geventileerd | |||||||
verleden | er werd geventileerd | er was geventileerd | |||||||
toekomend | er zal geventileerd worden | er zal geventileerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geventileerd worden | er zou geventileerd zijn |