vervoeging van de bedrijvende vorm van verbannen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verbannen | te verbannen | ||||||||
toekomend | zullen verbannen | te zullen verbannen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verbannen | te hebben verbannen | ||||||||
toekomend | verbannen zullen hebben | verbannen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verbannend | verbannen | ev. verban |
mv. verouderd verbant |
verbanne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verban | verbant | verbant | verbant | verbant | verbannen | verbannen | verbannen | |||
verleden (o.v.t.) | verbande | verbande | verbande | verbande | verbande | verbanden | verbanden | verbanden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verbannen | zult/zal verbannen | zult/zal verbannen | zult verbannen | zal verbannen | zullen verbannen | zullen verbannen | zullen verbannen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verbannen | zou verbannen | zou(dt) verbannen | zoudt verbannen | zou verbannen | zouden verbannen | zouden verbannen | zouden verbannen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verbannen | hebt verbannen | hebt/heeft verbannen | hebt verbannen | heeft verbannen | hebben verbannen | hebben verbannen | hebben verbannen | |||
verleden (v.v.t.) | had verbannen | had verbannen | had verbannen | hadt verbannen | had verbannen | hadden verbannen | hadden verbannen | hadden verbannen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verbannen hebben | zal/zult verbannen hebben | zult/zal verbannen hebben | zult verbannen hebben | zal verbannen hebben | zullen verbannen hebben | zullen verbannen hebben | zullen verbannen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verbannen hebben | zou verbannen hebben | zou/zoudt verbannen hebben | zoudt verbannen hebben | zou verbannen hebben | zouden verbannen hebben | zouden verbannen hebben | zouden verbannen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verbannen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verbannen | er is verbannen | |||||||||
verleden | er werd verbannen | er was verbannen | |||||||||
toekomend | er zal verbannen worden | er zal verbannen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verbannen worden | er zou verbannen zijn | |||||||||
lijdende vorm verbannen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verbannen worden | verbannen te worden | ||||||||
toekomend | verbannen zullen worden | verbannen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verbannen zijn | verbannen te zijn | ||||||||
toekomend | verbannen zullen zijn | verbannen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verbannen | wordt verbannen | wordt verbannen | wordt verbannen | wordt verbannen | worden verbannen | worden verbannen | worden verbannen | |||
verleden (o.v.t.) | werd verbannen | werd verbannen | werd verbannen | werdt verbannen | werd verbannen | werden verbannen | werden verbannen | werden verbannen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verbannen worden | zult verbannen worden | zult verbannen worden | zult verbannen worden | zal verbannen worden | zullen verbannen worden | zullen verbannen worden | zullen verbannen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verbannen worden | zou verbannen worden | zou/zoudt verbannen worden | zoudt verbannen worden | zou verbannen worden | zouden verbannen worden | zouden verbannen worden | zouden verbannen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verbannen | bent verbannen | bent/is verbannen | zijt verbannen | is verbannen | zijn verbannen | zijn verbannen | zijn verbannen | |||
verleden (v.v.t.) | was verbannen | was verbannen | was verbannen | waart verbannen | was verbannen | waren verbannen | waren verbannen | waren verbannen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verbannen zijn | zult verbannen zijn | zult verbannen zijn | zult verbannen zijn | zal verbannen zijn | zullen verbannen zijn | zullen verbannen zijn | zullen verbannen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verbannen zijn | zou verbannen zijn | zou/zoudt verbannen zijn | zoudt verbannen zijn | zou verbannen zijn | zouden verbannen zijn | zouden verbannen zijn | zouden verbannen zijn |