vervoeging van de bedrijvende vorm van verduisteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verduisteren | te verduisteren | ||||||||
toekomend | zullen verduisteren | te zullen verduisteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verduisterd | te hebben verduisterd | ||||||||
toekomend | verduisterd zullen hebben | verduisterd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verduisterend | verduisterd | ev. verduister |
mv. verouderd verduistert |
verduistere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verduister | verduistert | verduistert | verduistert | verduistert | verduisteren | verduisteren | verduisteren | |||
verleden (o.v.t.) | verduisterde | verduisterde | verduisterde | verduisterde | verduisterde | verduisterden | verduisterden | verduisterden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verduisteren | zult/zal verduisteren | zult/zal verduisteren | zult verduisteren | zal verduisteren | zullen verduisteren | zullen verduisteren | zullen verduisteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verduisteren | zou verduisteren | zou(dt) verduisteren | zoudt verduisteren | zou verduisteren | zouden verduisteren | zouden verduisteren | zouden verduisteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verduisterd | hebt verduisterd | hebt/heeft verduisterd | hebt verduisterd | heeft verduisterd | hebben verduisterd | hebben verduisterd | hebben verduisterd | |||
verleden (v.v.t.) | had verduisterd | had verduisterd | had verduisterd | hadt verduisterd | had verduisterd | hadden verduisterd | hadden verduisterd | hadden verduisterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verduisterd hebben | zal/zult verduisterd hebben | zult/zal verduisterd hebben | zult verduisterd hebben | zal verduisterd hebben | zullen verduisterd hebben | zullen verduisterd hebben | zullen verduisterd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verduisterd hebben | zou verduisterd hebben | zou/zoudt verduisterd hebben | zoudt verduisterd hebben | zou verduisterd hebben | zouden verduisterd hebben | zouden verduisterd hebben | zouden verduisterd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verduisterd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verduisterd | er is verduisterd | |||||||||
verleden | er werd verduisterd | er was verduisterd | |||||||||
toekomend | er zal verduisterd worden | er zal verduisterd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verduisterd worden | er zou verduisterd zijn | |||||||||
lijdende vorm verduisterd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verduisterd worden | verduisterd te worden | ||||||||
toekomend | verduisterd zullen worden | verduisterd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verduisterd zijn | verduisterd te zijn | ||||||||
toekomend | verduisterd zullen zijn | verduisterd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verduisterd | wordt verduisterd | wordt verduisterd | wordt verduisterd | wordt verduisterd | worden verduisterd | worden verduisterd | worden verduisterd | |||
verleden (o.v.t.) | werd verduisterd | werd verduisterd | werd verduisterd | werdt verduisterd | werd verduisterd | werden verduisterd | werden verduisterd | werden verduisterd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verduisterd worden | zult verduisterd worden | zult verduisterd worden | zult verduisterd worden | zal verduisterd worden | zullen verduisterd worden | zullen verduisterd worden | zullen verduisterd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verduisterd worden | zou verduisterd worden | zou/zoudt verduisterd worden | zoudt verduisterd worden | zou verduisterd worden | zouden verduisterd worden | zouden verduisterd worden | zouden verduisterd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verduisterd | bent verduisterd | bent/is verduisterd | zijt verduisterd | is verduisterd | zijn verduisterd | zijn verduisterd | zijn verduisterd | |||
verleden (v.v.t.) | was verduisterd | was verduisterd | was verduisterd | waart verduisterd | was verduisterd | waren verduisterd | waren verduisterd | waren verduisterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verduisterd zijn | zult verduisterd zijn | zult verduisterd zijn | zult verduisterd zijn | zal verduisterd zijn | zullen verduisterd zijn | zullen verduisterd zijn | zullen verduisterd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verduisterd zijn | zou verduisterd zijn | zou/zoudt verduisterd zijn | zoudt verduisterd zijn | zou verduisterd zijn | zouden verduisterd zijn | zouden verduisterd zijn | zouden verduisterd zijn |