vervoeging van de bedrijvende vorm van vermassacreren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vermassacreren | te vermassacreren | ||||||||
toekomend | zullen vermassacreren | te zullen vermassacreren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vermassacreerd | te hebben vermassacreerd | ||||||||
toekomend | vermassacreerd zullen hebben | vermassacreerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vermassacrerend | vermassacreerd | ev. vermassacreer |
mv. verouderd vermassacreert |
vermassacrere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vermassacreer | vermassacreert | vermassacreert | vermassacreert | vermassacreert | vermassacreren | vermassacreren | vermassacreren | |||
verleden (o.v.t.) | vermassacreerde | vermassacreerde | vermassacreerde | vermassacreerde | vermassacreerde | vermassacreerden | vermassacreerden | vermassacreerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vermassacreren | zult/zal vermassacreren | zult/zal vermassacreren | zult vermassacreren | zal vermassacreren | zullen vermassacreren | zullen vermassacreren | zullen vermassacreren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vermassacreren | zou vermassacreren | zou(dt) vermassacreren | zoudt vermassacreren | zou vermassacreren | zouden vermassacreren | zouden vermassacreren | zouden vermassacreren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vermassacreerd | hebt vermassacreerd | hebt/heeft vermassacreerd | hebt vermassacreerd | heeft vermassacreerd | hebben vermassacreerd | hebben vermassacreerd | hebben vermassacreerd | |||
verleden (v.v.t.) | had vermassacreerd | had vermassacreerd | had vermassacreerd | hadt vermassacreerd | had vermassacreerd | hadden vermassacreerd | hadden vermassacreerd | hadden vermassacreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vermassacreerd hebben | zal/zult vermassacreerd hebben | zult/zal vermassacreerd hebben | zult vermassacreerd hebben | zal vermassacreerd hebben | zullen vermassacreerd hebben | zullen vermassacreerd hebben | zullen vermassacreerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vermassacreerd hebben | zou vermassacreerd hebben | zou/zoudt vermassacreerd hebben | zoudt vermassacreerd hebben | zou vermassacreerd hebben | zouden vermassacreerd hebben | zouden vermassacreerd hebben | zouden vermassacreerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vermassacreerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vermassacreerd | er is vermassacreerd | |||||||||
verleden | er werd vermassacreerd | er was vermassacreerd | |||||||||
toekomend | er zal vermassacreerd worden | er zal vermassacreerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vermassacreerd worden | er zou vermassacreerd zijn | |||||||||
lijdende vorm vermassacreerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vermassacreerd worden | vermassacreerd te worden | ||||||||
toekomend | vermassacreerd zullen worden | vermassacreerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vermassacreerd zijn | vermassacreerd te zijn | ||||||||
toekomend | vermassacreerd zullen zijn | vermassacreerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vermassacreerd | wordt vermassacreerd | wordt vermassacreerd | wordt vermassacreerd | wordt vermassacreerd | worden vermassacreerd | worden vermassacreerd | worden vermassacreerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd vermassacreerd | werd vermassacreerd | werd vermassacreerd | werdt vermassacreerd | werd vermassacreerd | werden vermassacreerd | werden vermassacreerd | werden vermassacreerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vermassacreerd worden | zult vermassacreerd worden | zult vermassacreerd worden | zult vermassacreerd worden | zal vermassacreerd worden | zullen vermassacreerd worden | zullen vermassacreerd worden | zullen vermassacreerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vermassacreerd worden | zou vermassacreerd worden | zou/zoudt vermassacreerd worden | zoudt vermassacreerd worden | zou vermassacreerd worden | zouden vermassacreerd worden | zouden vermassacreerd worden | zouden vermassacreerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vermassacreerd | bent vermassacreerd | bent/is vermassacreerd | zijt vermassacreerd | is vermassacreerd | zijn vermassacreerd | zijn vermassacreerd | zijn vermassacreerd | |||
verleden (v.v.t.) | was vermassacreerd | was vermassacreerd | was vermassacreerd | waart vermassacreerd | was vermassacreerd | waren vermassacreerd | waren vermassacreerd | waren vermassacreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vermassacreerd zijn | zult vermassacreerd zijn | zult vermassacreerd zijn | zult vermassacreerd zijn | zal vermassacreerd zijn | zullen vermassacreerd zijn | zullen vermassacreerd zijn | zullen vermassacreerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vermassacreerd zijn | zou vermassacreerd zijn | zou/zoudt vermassacreerd zijn | zoudt vermassacreerd zijn | zou vermassacreerd zijn | zouden vermassacreerd zijn | zouden vermassacreerd zijn | zouden vermassacreerd zijn |