vervoeging van de bedrijvende vorm van veronachtzamen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | veronachtzamen | te veronachtzamen | ||||||||
toekomend | zullen veronachtzamen | te zullen veronachtzamen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben veronachtzaamd | te hebben veronachtzaamd | ||||||||
toekomend | veronachtzaamd zullen hebben | veronachtzaamd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
veronachtzamend | veronachtzaamd | ev. veronachtzaam |
mv. verouderd veronachtzaamt |
veronachtzame | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | veronachtzaam | veronachtzaamt | veronachtzaamt | veronachtzaamt | veronachtzaamt | veronachtzamen | veronachtzamen | veronachtzamen | |||
verleden (o.v.t.) | veronachtzaamde | veronachtzaamde | veronachtzaamde | veronachtzaamde | veronachtzaamde | veronachtzaamden | veronachtzaamden | veronachtzaamden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal veronachtzamen | zult/zal veronachtzamen | zult/zal veronachtzamen | zult veronachtzamen | zal veronachtzamen | zullen veronachtzamen | zullen veronachtzamen | zullen veronachtzamen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou veronachtzamen | zou veronachtzamen | zou(dt) veronachtzamen | zoudt veronachtzamen | zou veronachtzamen | zouden veronachtzamen | zouden veronachtzamen | zouden veronachtzamen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb veronachtzaamd | hebt veronachtzaamd | hebt/heeft veronachtzaamd | hebt veronachtzaamd | heeft veronachtzaamd | hebben veronachtzaamd | hebben veronachtzaamd | hebben veronachtzaamd | |||
verleden (v.v.t.) | had veronachtzaamd | had veronachtzaamd | had veronachtzaamd | hadt veronachtzaamd | had veronachtzaamd | hadden veronachtzaamd | hadden veronachtzaamd | hadden veronachtzaamd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal veronachtzaamd hebben | zal/zult veronachtzaamd hebben | zult/zal veronachtzaamd hebben | zult veronachtzaamd hebben | zal veronachtzaamd hebben | zullen veronachtzaamd hebben | zullen veronachtzaamd hebben | zullen veronachtzaamd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou veronachtzaamd hebben | zou veronachtzaamd hebben | zou/zoudt veronachtzaamd hebben | zoudt veronachtzaamd hebben | zou veronachtzaamd hebben | zouden veronachtzaamd hebben | zouden veronachtzaamd hebben | zouden veronachtzaamd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm veronachtzaamd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt veronachtzaamd | er is veronachtzaamd | |||||||||
verleden | er werd veronachtzaamd | er was veronachtzaamd | |||||||||
toekomend | er zal veronachtzaamd worden | er zal veronachtzaamd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou veronachtzaamd worden | er zou veronachtzaamd zijn | |||||||||
lijdende vorm veronachtzaamd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | veronachtzaamd worden | veronachtzaamd te worden | ||||||||
toekomend | veronachtzaamd zullen worden | veronachtzaamd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | veronachtzaamd zijn | veronachtzaamd te zijn | ||||||||
toekomend | veronachtzaamd zullen zijn | veronachtzaamd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word veronachtzaamd | wordt veronachtzaamd | wordt veronachtzaamd | wordt veronachtzaamd | wordt veronachtzaamd | worden veronachtzaamd | worden veronachtzaamd | worden veronachtzaamd | |||
verleden (o.v.t.) | werd veronachtzaamd | werd veronachtzaamd | werd veronachtzaamd | werdt veronachtzaamd | werd veronachtzaamd | werden veronachtzaamd | werden veronachtzaamd | werden veronachtzaamd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal veronachtzaamd worden | zult veronachtzaamd worden | zult veronachtzaamd worden | zult veronachtzaamd worden | zal veronachtzaamd worden | zullen veronachtzaamd worden | zullen veronachtzaamd worden | zullen veronachtzaamd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou veronachtzaamd worden | zou veronachtzaamd worden | zou/zoudt veronachtzaamd worden | zoudt veronachtzaamd worden | zou veronachtzaamd worden | zouden veronachtzaamd worden | zouden veronachtzaamd worden | zouden veronachtzaamd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben veronachtzaamd | bent veronachtzaamd | bent/is veronachtzaamd | zijt veronachtzaamd | is veronachtzaamd | zijn veronachtzaamd | zijn veronachtzaamd | zijn veronachtzaamd | |||
verleden (v.v.t.) | was veronachtzaamd | was veronachtzaamd | was veronachtzaamd | waart veronachtzaamd | was veronachtzaamd | waren veronachtzaamd | waren veronachtzaamd | waren veronachtzaamd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal veronachtzaamd zijn | zult veronachtzaamd zijn | zult veronachtzaamd zijn | zult veronachtzaamd zijn | zal veronachtzaamd zijn | zullen veronachtzaamd zijn | zullen veronachtzaamd zijn | zullen veronachtzaamd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou veronachtzaamd zijn | zou veronachtzaamd zijn | zou/zoudt veronachtzaamd zijn | zoudt veronachtzaamd zijn | zou veronachtzaamd zijn | zouden veronachtzaamd zijn | zouden veronachtzaamd zijn | zouden veronachtzaamd zijn |