vervoeging van de bedrijvende vorm van verplichten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verplichten | te verplichten | ||||||||
toekomend | zullen verplichten | te zullen verplichten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verplicht | te hebben verplicht | ||||||||
toekomend | verplicht zullen hebben | verplicht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verplichtend | verplicht | ev. verplicht |
mv. verouderd verplicht |
verplichte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verplicht | verplicht | verplicht | verplicht | verplicht | verplichten | verplichten | verplichten | |||
verleden (o.v.t.) | verplichtte | verplichtte | verplichtte | verplichtte | verplichtte | verplichtten | verplichtten | verplichtten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verplichten | zult/zal verplichten | zult/zal verplichten | zult verplichten | zal verplichten | zullen verplichten | zullen verplichten | zullen verplichten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verplichten | zou verplichten | zou(dt) verplichten | zoudt verplichten | zou verplichten | zouden verplichten | zouden verplichten | zouden verplichten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verplicht | hebt verplicht | hebt/heeft verplicht | hebt verplicht | heeft verplicht | hebben verplicht | hebben verplicht | hebben verplicht | |||
verleden (v.v.t.) | had verplicht | had verplicht | had verplicht | hadt verplicht | had verplicht | hadden verplicht | hadden verplicht | hadden verplicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verplicht hebben | zal/zult verplicht hebben | zult/zal verplicht hebben | zult verplicht hebben | zal verplicht hebben | zullen verplicht hebben | zullen verplicht hebben | zullen verplicht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verplicht hebben | zou verplicht hebben | zou/zoudt verplicht hebben | zoudt verplicht hebben | zou verplicht hebben | zouden verplicht hebben | zouden verplicht hebben | zouden verplicht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verplicht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verplicht | er is verplicht | |||||||||
verleden | er werd verplicht | er was verplicht | |||||||||
toekomend | er zal verplicht worden | er zal verplicht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verplicht worden | er zou verplicht zijn | |||||||||
lijdende vorm verplicht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verplicht worden | verplicht te worden | ||||||||
toekomend | verplicht zullen worden | verplicht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verplicht zijn | verplicht te zijn | ||||||||
toekomend | verplicht zullen zijn | verplicht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verplicht | wordt verplicht | wordt verplicht | wordt verplicht | wordt verplicht | worden verplicht | worden verplicht | worden verplicht | |||
verleden (o.v.t.) | werd verplicht | werd verplicht | werd verplicht | werdt verplicht | werd verplicht | werden verplicht | werden verplicht | werden verplicht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verplicht worden | zult verplicht worden | zult verplicht worden | zult verplicht worden | zal verplicht worden | zullen verplicht worden | zullen verplicht worden | zullen verplicht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verplicht worden | zou verplicht worden | zou/zoudt verplicht worden | zoudt verplicht worden | zou verplicht worden | zouden verplicht worden | zouden verplicht worden | zouden verplicht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verplicht | bent verplicht | bent/is verplicht | zijt verplicht | is verplicht | zijn verplicht | zijn verplicht | zijn verplicht | |||
verleden (v.v.t.) | was verplicht | was verplicht | was verplicht | waart verplicht | was verplicht | waren verplicht | waren verplicht | waren verplicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verplicht zijn | zult verplicht zijn | zult verplicht zijn | zult verplicht zijn | zal verplicht zijn | zullen verplicht zijn | zullen verplicht zijn | zullen verplicht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verplicht zijn | zou verplicht zijn | zou/zoudt verplicht zijn | zoudt verplicht zijn | zou verplicht zijn | zouden verplicht zijn | zouden verplicht zijn | zouden verplicht zijn |