vervoeging van de bedrijvende vorm van vertakken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vertakken | te vertakken | ||||||||
toekomend | zullen vertakken | te zullen vertakken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vertakt | te hebben vertakt | ||||||||
toekomend | vertakt zullen hebben | vertakt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vertakkend | vertakt | ev. vertak |
mv. verouderd vertakt |
vertakke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vertak | vertakt | vertakt | vertakt | vertakt | vertakken | vertakken | vertakken | |||
verleden (o.v.t.) | vertakte | vertakte | vertakte | vertakte | vertakte | vertakten | vertakten | vertakten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vertakken | zult/zal vertakken | zult/zal vertakken | zult vertakken | zal vertakken | zullen vertakken | zullen vertakken | zullen vertakken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vertakken | zou vertakken | zou(dt) vertakken | zoudt vertakken | zou vertakken | zouden vertakken | zouden vertakken | zouden vertakken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vertakt | hebt vertakt | hebt/heeft vertakt | hebt vertakt | heeft vertakt | hebben vertakt | hebben vertakt | hebben vertakt | |||
verleden (v.v.t.) | had vertakt | had vertakt | had vertakt | hadt vertakt | had vertakt | hadden vertakt | hadden vertakt | hadden vertakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vertakt hebben | zal/zult vertakt hebben | zult/zal vertakt hebben | zult vertakt hebben | zal vertakt hebben | zullen vertakt hebben | zullen vertakt hebben | zullen vertakt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vertakt hebben | zou vertakt hebben | zou/zoudt vertakt hebben | zoudt vertakt hebben | zou vertakt hebben | zouden vertakt hebben | zouden vertakt hebben | zouden vertakt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vertakt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vertakt | er is vertakt | |||||||||
verleden | er werd vertakt | er was vertakt | |||||||||
toekomend | er zal vertakt worden | er zal vertakt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vertakt worden | er zou vertakt zijn | |||||||||
lijdende vorm vertakt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vertakt worden | vertakt te worden | ||||||||
toekomend | vertakt zullen worden | vertakt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vertakt zijn | vertakt te zijn | ||||||||
toekomend | vertakt zullen zijn | vertakt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vertakt | wordt vertakt | wordt vertakt | wordt vertakt | wordt vertakt | worden vertakt | worden vertakt | worden vertakt | |||
verleden (o.v.t.) | werd vertakt | werd vertakt | werd vertakt | werdt vertakt | werd vertakt | werden vertakt | werden vertakt | werden vertakt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vertakt worden | zult vertakt worden | zult vertakt worden | zult vertakt worden | zal vertakt worden | zullen vertakt worden | zullen vertakt worden | zullen vertakt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vertakt worden | zou vertakt worden | zou/zoudt vertakt worden | zoudt vertakt worden | zou vertakt worden | zouden vertakt worden | zouden vertakt worden | zouden vertakt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vertakt | bent vertakt | bent/is vertakt | zijt vertakt | is vertakt | zijn vertakt | zijn vertakt | zijn vertakt | |||
verleden (v.v.t.) | was vertakt | was vertakt | was vertakt | waart vertakt | was vertakt | waren vertakt | waren vertakt | waren vertakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vertakt zijn | zult vertakt zijn | zult vertakt zijn | zult vertakt zijn | zal vertakt zijn | zullen vertakt zijn | zullen vertakt zijn | zullen vertakt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vertakt zijn | zou vertakt zijn | zou/zoudt vertakt zijn | zoudt vertakt zijn | zou vertakt zijn | zouden vertakt zijn | zouden vertakt zijn | zouden vertakt zijn |