vervoeging van de bedrijvende vorm van vertekenen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vertekenen | te vertekenen | ||||||
toekomend | zullen vertekenen | te zullen vertekenen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vertekend | te hebben vertekend | ||||||
toekomend | vertekend zullen hebben | vertekend te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vertekenend | vertekend | ev. verteken |
mv. verouderd vertekent |
vertekene | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verteken | vertekent | vertekent | vertekent | vertekent | vertekenen | vertekenen | vertekenen | |
verleden (o.v.t.) | vertekende | vertekende | vertekende | vertekende | vertekende | vertekenden | vertekenden | vertekenden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vertekenen | zult/zal vertekenen | zult/zal vertekenen | zult vertekenen | zal vertekenen | zullen vertekenen | zullen vertekenen | zullen vertekenen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vertekenen | zou vertekenen | zou(dt) vertekenen | zoudt vertekenen | zou vertekenen | zouden vertekenen | zouden vertekenen | zouden vertekenen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vertekend | hebt vertekend | hebt/heeft vertekend | hebt vertekend | heeft vertekend | hebben vertekend | hebben vertekend | hebben vertekend | |
verleden (v.v.t.) | had vertekend | had vertekend | had vertekend | hadt vertekend | had vertekend | hadden vertekend | hadden vertekend | hadden vertekend | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal vertekend hebben | zal/zult vertekend hebben | zult/zal vertekend hebben | zult vertekend hebben | zal vertekend hebben | zullen vertekend hebben | zullen vertekend hebben | zullen vertekend hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vertekend hebben | zou vertekend hebben | zou/zoudt vertekend hebben | zoudt vertekend hebben | zou vertekend hebben | zouden vertekend hebben | zouden vertekend hebben | zouden vertekend hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm vertekend worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt vertekend | er is vertekend | |||||||
verleden | er werd vertekend | er was vertekend | |||||||
toekomend | er zal vertekend worden | er zal vertekend zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou vertekend worden | er zou vertekend zijn |