vervoeging van de bedrijvende vorm van vervuilen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vervuilen | te vervuilen | ||||||
toekomend | zullen vervuilen | te zullen vervuilen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vervuild | te hebben vervuild | ||||||
toekomend | vervuild zullen hebben | vervuild te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vervuilend | vervuild | ev. vervuil |
mv. verouderd vervuilt |
vervuile | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vervuil | vervuilt | vervuilt | vervuilt | vervuilt | vervuilen | vervuilen | vervuilen | |
verleden (o.v.t.) | vervuilde | vervuilde | vervuilde | vervuilde | vervuilde | vervuilden | vervuilden | vervuilden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vervuilen | zult/zal vervuilen | zult/zal vervuilen | zult vervuilen | zal vervuilen | zullen vervuilen | zullen vervuilen | zullen vervuilen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vervuilen | zou vervuilen | zou(dt) vervuilen | zoudt vervuilen | zou vervuilen | zouden vervuilen | zouden vervuilen | zouden vervuilen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vervuild | hebt vervuild | hebt/heeft vervuild | hebt vervuild | heeft vervuild | hebben vervuild | hebben vervuild | hebben vervuild | |
verleden (v.v.t.) | had vervuild | had vervuild | had vervuild | hadt vervuild | had vervuild | hadden vervuild | hadden vervuild | hadden vervuild | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal vervuild hebben | zal/zult vervuild hebben | zult/zal vervuild hebben | zult vervuild hebben | zal vervuild hebben | zullen vervuild hebben | zullen vervuild hebben | zullen vervuild hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vervuild hebben | zou vervuild hebben | zou/zoudt vervuild hebben | zoudt vervuild hebben | zou vervuild hebben | zouden vervuild hebben | zouden vervuild hebben | zouden vervuild hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm vervuild worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt vervuild | er is vervuild | |||||||
verleden | er werd vervuild | er was vervuild | |||||||
toekomend | er zal vervuild worden | er zal vervuild zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou vervuild worden | er zou vervuild zijn |