vervoeging van de bedrijvende vorm van vervullen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vervullen | te vervullen | ||||||||
toekomend | zullen vervullen | te zullen vervullen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vervuld | te hebben vervuld | ||||||||
toekomend | vervuld zullen hebben | vervuld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vervullend | vervuld | ev. vervul |
mv. verouderd vervult |
vervulle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vervul | vervult | vervult | vervult | vervult | vervullen | vervullen | vervullen | |||
verleden (o.v.t.) | vervulde | vervulde | vervulde | vervulde | vervulde | vervulden | vervulden | vervulden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vervullen | zult/zal vervullen | zult/zal vervullen | zult vervullen | zal vervullen | zullen vervullen | zullen vervullen | zullen vervullen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vervullen | zou vervullen | zou(dt) vervullen | zoudt vervullen | zou vervullen | zouden vervullen | zouden vervullen | zouden vervullen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vervuld | hebt vervuld | hebt/heeft vervuld | hebt vervuld | heeft vervuld | hebben vervuld | hebben vervuld | hebben vervuld | |||
verleden (v.v.t.) | had vervuld | had vervuld | had vervuld | hadt vervuld | had vervuld | hadden vervuld | hadden vervuld | hadden vervuld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vervuld hebben | zal/zult vervuld hebben | zult/zal vervuld hebben | zult vervuld hebben | zal vervuld hebben | zullen vervuld hebben | zullen vervuld hebben | zullen vervuld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vervuld hebben | zou vervuld hebben | zou/zoudt vervuld hebben | zoudt vervuld hebben | zou vervuld hebben | zouden vervuld hebben | zouden vervuld hebben | zouden vervuld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vervuld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vervuld | er is vervuld | |||||||||
verleden | er werd vervuld | er was vervuld | |||||||||
toekomend | er zal vervuld worden | er zal vervuld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vervuld worden | er zou vervuld zijn | |||||||||
lijdende vorm vervuld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vervuld worden | vervuld te worden | ||||||||
toekomend | vervuld zullen worden | vervuld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vervuld zijn | vervuld te zijn | ||||||||
toekomend | vervuld zullen zijn | vervuld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vervuld | wordt vervuld | wordt vervuld | wordt vervuld | wordt vervuld | worden vervuld | worden vervuld | worden vervuld | |||
verleden (o.v.t.) | werd vervuld | werd vervuld | werd vervuld | werdt vervuld | werd vervuld | werden vervuld | werden vervuld | werden vervuld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vervuld worden | zult vervuld worden | zult vervuld worden | zult vervuld worden | zal vervuld worden | zullen vervuld worden | zullen vervuld worden | zullen vervuld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vervuld worden | zou vervuld worden | zou/zoudt vervuld worden | zoudt vervuld worden | zou vervuld worden | zouden vervuld worden | zouden vervuld worden | zouden vervuld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vervuld | bent vervuld | bent/is vervuld | zijt vervuld | is vervuld | zijn vervuld | zijn vervuld | zijn vervuld | |||
verleden (v.v.t.) | was vervuld | was vervuld | was vervuld | waart vervuld | was vervuld | waren vervuld | waren vervuld | waren vervuld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vervuld zijn | zult vervuld zijn | zult vervuld zijn | zult vervuld zijn | zal vervuld zijn | zullen vervuld zijn | zullen vervuld zijn | zullen vervuld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vervuld zijn | zou vervuld zijn | zou/zoudt vervuld zijn | zoudt vervuld zijn | zou vervuld zijn | zouden vervuld zijn | zouden vervuld zijn | zouden vervuld zijn |