vervoeging van de bedrijvende vorm van verzoeken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verzoeken | te verzoeken | ||||||
toekomend | zullen verzoeken | te zullen verzoeken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verzocht | te hebben verzocht | ||||||
toekomend | verzocht zullen hebben | verzocht te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
verzoekend | verzocht | ev. verzoek |
mv. verouderd verzoekt |
verzoeke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verzoek | verzoekt | verzoekt | verzoekt | verzoekt | verzoeken | verzoeken | verzoeken | |
verleden (o.v.t.) | verzocht | verzocht | verzocht | verzocht | verzocht | verzochten | verzochten | verzochten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal verzoeken | zult/zal verzoeken | zult/zal verzoeken | zult verzoeken | zal verzoeken | zullen verzoeken | zullen verzoeken | zullen verzoeken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verzoeken | zou verzoeken | zou(dt) verzoeken | zoudt verzoeken | zou verzoeken | zouden verzoeken | zouden verzoeken | zouden verzoeken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verzocht | hebt verzocht | hebt/heeft verzocht | hebt verzocht | heeft verzocht | hebben verzocht | hebben verzocht | hebben verzocht | |
verleden (v.v.t.) | had verzocht | had verzocht | had verzocht | hadt verzocht | had verzocht | hadden verzocht | hadden verzocht | hadden verzocht | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal verzocht hebben | zal/zult verzocht hebben | zult/zal verzocht hebben | zult verzocht hebben | zal verzocht hebben | zullen verzocht hebben | zullen verzocht hebben | zullen verzocht hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verzocht hebben | zou verzocht hebben | zou/zoudt verzocht hebben | zoudt verzocht hebben | zou verzocht hebben | zouden verzocht hebben | zouden verzocht hebben | zouden verzocht hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm verzocht worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt verzocht | er is verzocht | |||||||
verleden | er werd verzocht | er was verzocht | |||||||
toekomend | er zal verzocht worden | er zal verzocht zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou verzocht worden | er zou verzocht zijn |