vervoeging van de bedrijvende vorm van visualiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | visualiseren | te visualiseren | ||||||||
toekomend | zullen visualiseren | te zullen visualiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevisualiseerd | te hebben gevisualiseerd | ||||||||
toekomend | gevisualiseerd zullen hebben | gevisualiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
visualiserend | gevisualiseerd | ev. visualiseer |
mv. verouderd visualiseert |
visualisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | visualiseer | visualiseert | visualiseert | visualiseert | visualiseert | visualiseren | visualiseren | visualiseren | |||
verleden (o.v.t.) | visualiseerde | visualiseerde | visualiseerde | visualiseerde | visualiseerde | visualiseerden | visualiseerden | visualiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal visualiseren | zult/zal visualiseren | zult/zal visualiseren | zult visualiseren | zal visualiseren | zullen visualiseren | zullen visualiseren | zullen visualiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou visualiseren | zou visualiseren | zou(dt) visualiseren | zoudt visualiseren | zou visualiseren | zouden visualiseren | zouden visualiseren | zouden visualiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevisualiseerd | hebt gevisualiseerd | hebt/heeft gevisualiseerd | hebt gevisualiseerd | heeft gevisualiseerd | hebben gevisualiseerd | hebben gevisualiseerd | hebben gevisualiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gevisualiseerd | had gevisualiseerd | had gevisualiseerd | hadt gevisualiseerd | had gevisualiseerd | hadden gevisualiseerd | hadden gevisualiseerd | hadden gevisualiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevisualiseerd hebben | zal/zult gevisualiseerd hebben | zult/zal gevisualiseerd hebben | zult gevisualiseerd hebben | zal gevisualiseerd hebben | zullen gevisualiseerd hebben | zullen gevisualiseerd hebben | zullen gevisualiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevisualiseerd hebben | zou gevisualiseerd hebben | zou/zoudt gevisualiseerd hebben | zoudt gevisualiseerd hebben | zou gevisualiseerd hebben | zouden gevisualiseerd hebben | zouden gevisualiseerd hebben | zouden gevisualiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gevisualiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gevisualiseerd | er is gevisualiseerd | |||||||||
verleden | er werd gevisualiseerd | er was gevisualiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gevisualiseerd worden | er zal gevisualiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gevisualiseerd worden | er zou gevisualiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gevisualiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gevisualiseerd worden | gevisualiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gevisualiseerd zullen worden | gevisualiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gevisualiseerd zijn | gevisualiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gevisualiseerd zullen zijn | gevisualiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gevisualiseerd | wordt gevisualiseerd | wordt gevisualiseerd | wordt gevisualiseerd | wordt gevisualiseerd | worden gevisualiseerd | worden gevisualiseerd | worden gevisualiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gevisualiseerd | werd gevisualiseerd | werd gevisualiseerd | werdt gevisualiseerd | werd gevisualiseerd | werden gevisualiseerd | werden gevisualiseerd | werden gevisualiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gevisualiseerd worden | zult gevisualiseerd worden | zult gevisualiseerd worden | zult gevisualiseerd worden | zal gevisualiseerd worden | zullen gevisualiseerd worden | zullen gevisualiseerd worden | zullen gevisualiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gevisualiseerd worden | zou gevisualiseerd worden | zou/zoudt gevisualiseerd worden | zoudt gevisualiseerd worden | zou gevisualiseerd worden | zouden gevisualiseerd worden | zouden gevisualiseerd worden | zouden gevisualiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gevisualiseerd | bent gevisualiseerd | bent/is gevisualiseerd | zijt gevisualiseerd | is gevisualiseerd | zijn gevisualiseerd | zijn gevisualiseerd | zijn gevisualiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gevisualiseerd | was gevisualiseerd | was gevisualiseerd | waart gevisualiseerd | was gevisualiseerd | waren gevisualiseerd | waren gevisualiseerd | waren gevisualiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevisualiseerd zijn | zult gevisualiseerd zijn | zult gevisualiseerd zijn | zult gevisualiseerd zijn | zal gevisualiseerd zijn | zullen gevisualiseerd zijn | zullen gevisualiseerd zijn | zullen gevisualiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevisualiseerd zijn | zou gevisualiseerd zijn | zou/zoudt gevisualiseerd zijn | zoudt gevisualiseerd zijn | zou gevisualiseerd zijn | zouden gevisualiseerd zijn | zouden gevisualiseerd zijn | zouden gevisualiseerd zijn |