vervoeging van de bedrijvende vorm van voorbewerken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | voorbewerken | voor te bewerken | ||||||||
toekomend | zullen voorbewerken voor zullen bewerken |
te zullen voorbewerken voor te zullen bewerken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben voorbewerkt | te hebben voorbewerkt | ||||||||
toekomend | voorbewerkt zullen hebben | voorbewerkt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
voorbewerkend | voorbewerkt | ev. bewerk voor |
mv. verouderd bewerkt voor |
bewerke voor (bijzin) voorbewerke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bewerk voor | bewerkt voor | bewerkt voor | bewerkt voor | bewerkt voor | bewerken voor | bewerken voor | bewerken voor | |||
verleden (o.v.t.) | bewerkte voor | bewerkte voor | bewerkte voor | bewerkte voor | bewerkte voor | bewerkten voor | bewerkten voor | bewerkten voor | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorbewerken | zult/zal voorbewerken | zult/zal voorbewerken | zult voorbewerken | zal voorbewerken | zullen voorbewerken | zullen voorbewerken | zullen voorbewerken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorbewerken | zou voorbewerken | zou(dt) voorbewerken | zoudt voorbewerken | zou voorbewerken | zouden voorbewerken | zouden voorbewerken | zouden voorbewerken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | voorbewerk | voorbewerkt | voorbewerkt | voorbewerkt | voorbewerkt | voorbewerken | voorbewerken | voorbewerken | |||
verleden (o.v.t.) | voorbewerkte | voorbewerkte | voorbewerkte | voorbewerkte | voorbewerkte | voorbewerkten | voorbewerkten | voorbewerkten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorbewerken voor zal bewerken |
zult/zal voorbewerken voor zult/zal bewerken |
zult/zal voorbewerken voor zult/zal bewerken |
zult voorbewerken voor zult bewerken |
zal voorbewerken voor zal bewerken |
zullen voorbewerken voor zullen bewerken |
zullen voorbewerken voor zullen bewerken |
zullen voorbewerken voor zullen bewerken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorbewerken voor zou bewerken |
zou voorbewerken voor zou bewerken |
zou(dt) voorbewerken voor zou(dt) bewerken |
zoudt voorbewerken voor zoudt bewerken |
zou voorbewerken voor zou bewerken |
zouden voorbewerken voor zouden bewerken |
zouden voorbewerken voor zouden bewerken |
zouden voorbewerken voor zouden bewerken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb voorbewerkt | hebt voorbewerkt | hebt/heeft voorbewerkt | hebt voorbewerkt | heeft voorbewerkt | hebben voorbewerkt | hebben voorbewerkt | hebben voorbewerkt | |||
verleden (v.v.t.) | had voorbewerkt | had voorbewerkt | had voorbewerkt | hadt voorbewerkt | had voorbewerkt | hadden voorbewerkt | hadden voorbewerkt | hadden voorbewerkt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal voorbewerkt hebben | zal/zult voorbewerkt hebben | zult/zal voorbewerkt hebben | zult voorbewerkt hebben | zal voorbewerkt hebben | zullen voorbewerkt hebben | zullen voorbewerkt hebben | zullen voorbewerkt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou voorbewerkt hebben | zou voorbewerkt hebben | zou/zoudt voorbewerkt hebben | zoudt voorbewerkt hebben | zou voorbewerkt hebben | zouden voorbewerkt hebben | zouden voorbewerkt hebben | zouden voorbewerkt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm voorbewerkt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt voorbewerkt | er is voorbewerkt | |||||||||
verleden | er werd voorbewerkt | er was voorbewerkt | |||||||||
toekomend | er zal voorbewerkt worden | er zal voorbewerkt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou voorbewerkt worden | er zou voorbewerkt zijn | |||||||||
lijdende vorm voorbewerkt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | voorbewerkt worden | voorbewerkt te worden | ||||||||
toekomend | voorbewerkt zullen worden | voorbewerkt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | voorbewerkt zijn | voorbewerkt te zijn | ||||||||
toekomend | voorbewerkt zullen zijn | voorbewerkt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word voorbewerkt | wordt voorbewerkt | wordt voorbewerkt | wordt voorbewerkt | wordt voorbewerkt | worden voorbewerkt | worden voorbewerkt | worden voorbewerkt | |||
verleden (o.v.t.) | werd voorbewerkt | werd voorbewerkt | werd voorbewerkt | werdt voorbewerkt | werd voorbewerkt | werden voorbewerkt | werden voorbewerkt | werden voorbewerkt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorbewerkt worden | zult voorbewerkt worden | zult voorbewerkt worden | zult voorbewerkt worden | zal voorbewerkt worden | zullen voorbewerkt worden | zullen voorbewerkt worden | zullen voorbewerkt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorbewerkt worden | zou voorbewerkt worden | zou/zoudt voorbewerkt worden | zoudt voorbewerkt worden | zou voorbewerkt worden | zouden voorbewerkt worden | zouden voorbewerkt worden | zouden voorbewerkt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben voorbewerkt | bent voorbewerkt | bent/is voorbewerkt | zijt voorbewerkt | is voorbewerkt | zijn voorbewerkt | zijn voorbewerkt | zijn voorbewerkt | |||
verleden (v.v.t.) | was voorbewerkt | was voorbewerkt | was voorbewerkt | waart voorbewerkt | was voorbewerkt | waren voorbewerkt | waren voorbewerkt | waren voorbewerkt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal voorbewerkt zijn | zult voorbewerkt zijn | zult voorbewerkt zijn | zult voorbewerkt zijn | zal voorbewerkt zijn | zullen voorbewerkt zijn | zullen voorbewerkt zijn | zullen voorbewerkt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou voorbewerkt zijn | zou voorbewerkt zijn | zou/zoudt voorbewerkt zijn | zoudt voorbewerkt zijn | zou voorbewerkt zijn | zouden voorbewerkt zijn | zouden voorbewerkt zijn | zouden voorbewerkt zijn |