vervoeging van de bedrijvende vorm van vrijkopen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vrijkopen | vrij te kopen | ||||||||
toekomend | zullen vrijkopen vrij zullen kopen |
te zullen vrijkopen vrij te zullen kopen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben vrijgekocht | te hebben vrijgekocht | ||||||||
toekomend | vrijgekocht zullen hebben | vrijgekocht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vrijkopend | vrijgekocht | ev. koop vrij |
mv. verouderd koopt vrij |
kope vrij (bijzin) vrijkope | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | koop vrij | koopt vrij | koopt vrij | koopt vrij | koopt vrij | kopen vrij | kopen vrij | kopen vrij | |||
verleden (o.v.t.) | kocht vrij | kocht vrij | kocht vrij | kocht vrij | kocht vrij | kochten vrij | kochten vrij | kochten vrij | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vrijkopen | zult/zal vrijkopen | zult/zal vrijkopen | zult vrijkopen | zal vrijkopen | zullen vrijkopen | zullen vrijkopen | zullen vrijkopen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vrijkopen | zou vrijkopen | zou(dt) vrijkopen | zoudt vrijkopen | zou vrijkopen | zouden vrijkopen | zouden vrijkopen | zouden vrijkopen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vrijkoop | vrijkoopt | vrijkoopt | vrijkoopt | vrijkoopt | vrijkopen | vrijkopen | vrijkopen | |||
verleden (o.v.t.) | vrijkocht | vrijkocht | vrijkocht | vrijkocht | vrijkocht | vrijkochten | vrijkochten | vrijkochten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vrijkopen vrij zal kopen |
zult/zal vrijkopen vrij zult/zal kopen |
zult/zal vrijkopen vrij zult/zal kopen |
zult vrijkopen vrij zult kopen |
zal vrijkopen vrij zal kopen |
zullen vrijkopen vrij zullen kopen |
zullen vrijkopen vrij zullen kopen |
zullen vrijkopen vrij zullen kopen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vrijkopen vrij zou kopen |
zou vrijkopen vrij zou kopen |
zou(dt) vrijkopen vrij zou(dt) kopen |
zoudt vrijkopen vrij zoudt kopen |
zou vrijkopen vrij zou kopen |
zouden vrijkopen vrij zouden kopen |
zouden vrijkopen vrij zouden kopen |
zouden vrijkopen vrij zouden kopen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb vrijgekocht | hebt vrijgekocht | hebt/heeft vrijgekocht | hebt vrijgekocht | heeft vrijgekocht | hebben vrijgekocht | hebben vrijgekocht | hebben vrijgekocht | |||
verleden (v.v.t.) | had vrijgekocht | had vrijgekocht | had vrijgekocht | hadt vrijgekocht | had vrijgekocht | hadden vrijgekocht | hadden vrijgekocht | hadden vrijgekocht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vrijgekocht hebben | zal/zult vrijgekocht hebben | zult/zal vrijgekocht hebben | zult vrijgekocht hebben | zal vrijgekocht hebben | zullen vrijgekocht hebben | zullen vrijgekocht hebben | zullen vrijgekocht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vrijgekocht hebben | zou vrijgekocht hebben | zou/zoudt vrijgekocht hebben | zoudt vrijgekocht hebben | zou vrijgekocht hebben | zouden vrijgekocht hebben | zouden vrijgekocht hebben | zouden vrijgekocht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm vrijgekocht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt vrijgekocht | er is vrijgekocht | |||||||||
verleden | er werd vrijgekocht | er was vrijgekocht | |||||||||
toekomend | er zal vrijgekocht worden | er zal vrijgekocht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou vrijgekocht worden | er zou vrijgekocht zijn | |||||||||
lijdende vorm vrijgekocht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vrijgekocht worden | vrijgekocht te worden | ||||||||
toekomend | vrijgekocht zullen worden | vrijgekocht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | vrijgekocht zijn | vrijgekocht te zijn | ||||||||
toekomend | vrijgekocht zullen zijn | vrijgekocht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word vrijgekocht | wordt vrijgekocht | wordt vrijgekocht | wordt vrijgekocht | wordt vrijgekocht | worden vrijgekocht | worden vrijgekocht | worden vrijgekocht | |||
verleden (o.v.t.) | werd vrijgekocht | werd vrijgekocht | werd vrijgekocht | werdt vrijgekocht | werd vrijgekocht | werden vrijgekocht | werden vrijgekocht | werden vrijgekocht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vrijgekocht worden | zult vrijgekocht worden | zult vrijgekocht worden | zult vrijgekocht worden | zal vrijgekocht worden | zullen vrijgekocht worden | zullen vrijgekocht worden | zullen vrijgekocht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vrijgekocht worden | zou vrijgekocht worden | zou/zoudt vrijgekocht worden | zoudt vrijgekocht worden | zou vrijgekocht worden | zouden vrijgekocht worden | zouden vrijgekocht worden | zouden vrijgekocht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben vrijgekocht | bent vrijgekocht | bent/is vrijgekocht | zijt vrijgekocht | is vrijgekocht | zijn vrijgekocht | zijn vrijgekocht | zijn vrijgekocht | |||
verleden (v.v.t.) | was vrijgekocht | was vrijgekocht | was vrijgekocht | waart vrijgekocht | was vrijgekocht | waren vrijgekocht | waren vrijgekocht | waren vrijgekocht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal vrijgekocht zijn | zult vrijgekocht zijn | zult vrijgekocht zijn | zult vrijgekocht zijn | zal vrijgekocht zijn | zullen vrijgekocht zijn | zullen vrijgekocht zijn | zullen vrijgekocht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou vrijgekocht zijn | zou vrijgekocht zijn | zou/zoudt vrijgekocht zijn | zoudt vrijgekocht zijn | zou vrijgekocht zijn | zouden vrijgekocht zijn | zouden vrijgekocht zijn | zouden vrijgekocht zijn |