boks

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boks. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boks, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boks in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boks is hier. De definitie van het woord boks zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboks, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: box


  • boks
enkelvoud meervoud
naamwoord boks boksen
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de boksv

  1. (kleding) ruim zittende broek
  2. zachte stomp met de gebalde vuist tegen de vuist van een ander als teken van instemming of begroeting
     Hij gaf me een boks en vertrok meteen de kloof in om water te halen.[2]
vervoeging van
boksen

boks

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen
    • Ik boks. 
  2. gebiedende wijs van boksen
    • Boks! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boksen
    • Boks je? 
92 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]
  1. boks op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


boks v/m

  1. (kleding) broek (kledingstuk), boks


  • boks
Naar frequentie

: boks

  1. genitief onbepaald mannelijk en vrouwelijk enkelvoud van bok
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   boks     boksen     bokser     boksene  
genitief   boks'     boksens     boksers     boksenes  

: boks, m

  1. blik
  2. (figuurlijk), (muziek) muziek van dvd, cd, tape of plaat
  3. (figuurlijk) (in uitdrukkingen) een goed afgeslotene zaak
  4. bus, kluis, vak
  5. cabine, cel
  6. bank, plaats
  7. een ingelijst veld op een bladzijde of in ein krant met anvullende verklaringen
  • få filmen i boks
de film gedaan hebben
  • noe er i boks
iets is goed afgehandeld


  • boks

: boks

  1. genitief onbepaald vrouwelijk enkelvoud van bok
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   boks     boksen     boksar     boksane  

: boks, m

  1. blik
  2. (figuurlijk), (muziek) muziek van dvd, cd, tape of plaat
  3. (figuurlijk) (in uitdrukkingen) een goed afgeslotene zaak
  4. bus, kluis, vak
  5. cabine, cel
  6. bank, plaats
  7. een ingelijst veld op een bladzijde of in ein krant met anvullende verklaringen
  • nokon er i boks
iets is goed afgehandeld


  • boks
Naar frequentie 77068

boks

  1. genitief onbepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van bok