Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
halt. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
halt, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
halt in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
halt is hier. De definitie van het woord
halt zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
halt, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: stop’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1673 [1]
halt
- aansporing om te stoppen
- Halt! riep de politieagent.
- halt houden: stoppen, niet meer verder bewegen
- Voor het bordes hielden de vijf Roodhoofden halt. [2]
1. aansporing om te stoppen
het halt o
- een ~ toeroepen: laten stoppen, tot stilstand brengen (ook fig.)
- Is het nog mogelijk die beweging een halt toe te roepen?
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[3]
|
halt
- stoppen
halt
- zo
halt
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hale
halt
- voltooid (verleden) deelwoord van hale
halt
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hala
halt
- voltooid (verleden) deelwoord van hala
halt
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hale
halt
- voltooid (verleden) deelwoord van hale
halt
- stop
halt
- (spreektaal) nou
halt
- onbepaald onzijdig enkelvoud van hal
- «På grund av släckningsarbetet är det väldigt halt på vägen.»
- Op grond van brandbestrijding is het erg glad op de weg.